Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Spek]

SPEK, z.n., o., des speks, of van het spek; zonder meerv. Eigenlijk, het vette gedeelte van varkensvleesch: gij snijdt al het spek van den ham, en laat het vleesch zitten. Overdragtelijk, het vette van het vleesch van andere dieren, zoo als walvisschen, robben, enz.: hoe vele tonnen spek heeft die visch opgeleverd? Boertende zegt men ook van een vet mensch: hij heeft spek op de ribben. Spreekw.: ergens eene hand dik spek in groeijen, daarover verheugd zijn. Van weelde uit het spek springen (gelijk de maden), zijn geluk verroekeloozen. Het spek weg hebben, door eene krankheid aangetast zijn, en, van een vrouwspersoon, zwanger zijn. Spek en boonen, amandelen en rozijnen, in de gemeenzame verkeering, spek en eijeren, eene struif daarvan. Van hier spekachtig, spekken, spekkig, enz. Zamenstell.: spekbank, bij de walvischvangers de bank, waarop het spek gesneden wordt, spekbuik, speketer, die gaarne spek eet, spekhout, of spint, spekgezwel, spekhals, speknek, spekkoek, spekkoning, die het walvischspek tont, spekkooper, spekmade, spekmes, spekmuis, speknaald, lardeerpriem, Kil. spekpriem, spekslager, speksnijder, speksteen, een steen, die bij het aantasten glad en vettig is, spekstrik, spekstruif, spektraan, in tegenoverstelling van levertraan, spekzwoord, enz. - lardeerspek, pekelspek, robbenspek, walvischspek, zultspek, enz.

Spek, hoogd., neders., zweed., Kil. speck, angels. spic, ijsl. spick, is van eenen onzekeren oorsprong.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken