Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Spraak]

SPRAAK, z.n., vr., der, of van de spraak; meerv. spraken. De daad van spreken; zoo als taal de daad van talen is; en dus, eigenlijk, het geven van geluid; maar in het gebruik de voortbrenging van allerlei geregelde, en door eene verschillende beweging van keel, tong, lippen en tanden, gewijzigde, klanken, en daaruit gevormde woorden door middel van welke men zijne

[pagina 589]
[p. 589]

gewaarwordingen, denkbeelden, enz. aan anderen mededeelt: waarom blijft de orang-oetang zonder spraak, zoo hij tot het menschelijk geslacht behoort? Het vermogen, om te spreken: hij heeft zijne spraak al verloren. De schrik benam haar alle spraak. Buiten spraak liggen. Een bal, of tongschroef van hout, sluit hun de spraak. Hooft. De bijzondere wijze, waarop iemand spreekt: hij is zwaar van spraak. Hare spraak was allervriendelijkst. Met opzigt tot iemands bijzonderen tongval: waerlick gij zijt ook van die, want oock uwe sprake maeckt u openbaer. Bijbelv. Met opzigt tot de taal, waarin iemand spreekt: wat onze spraek belangt. Vond. De gantsche aerde was van eenerleij sprake, ende eenerleij woorden. Bijbelv. Hier beteekent spraak even hetzelfde, als taal, of eene hoeveelheid van bijeen voegende en gevoegd wordende woorden, door middel van welke de menschen hunne gewaarwordingen, denkbeelden, enz. aan elkanderen onderling mededeelen: maar in beeldspraak beteekent spraak eene hoeveelheid van beelden, waarvan men zich wel eens ten zelfden einde bedient. Voorts bezigt men de uitdrukkingen van spraak, of taal, der gebaren, der oogen, der vingeren, enz. En men kent aan levenlooze, ja aan denkbeeldige, dingen ook wel eens eene spraak toe, als men van de spraak der natuur, of van die der liefde, enz. gewaagt. Overigens is spraak meermalen het gene er gesproken wordt, iemands gezegden: leert door zijne kunst u Vondels spraek verstaen. Vond. De spraak gaat, is, het wordt algemeen gezegd: de spraak ging, dat hij dood was. Spraak houden, is, een mondgesprek aanvangen: doe heer swantepolt sach, dat hijs niet weren en mocht, doe bad hij, dat men spraeck houden woude. v. Hass. In denzelfden zin komt sprake maken en sprake nemen voor bij M. Stok.; en datun eine spracha, is bij Ottfrid., hielden een mondgesprek. Eindelijk werd spraak, even als taal, oulings gebezigd voor een volk, dat eene bijzondere taal spreekt: geene sprake, noch geene woorden, zijnder, daer hare stemme niet en worde gehoort. Bijbelv. Van hier spraakzaam, sprakeloos, enz. Zamenstell.: spraakgebruik, spraakkundig, spraakkunst, spraakmeester, spraakregt, bij Oud., spraaktoon, spraakvermogen. Beeldspraak,

[pagina 590]
[p. 590]

Godspraak, grootspraak, inspraak, lofspraak, moederspraak, morgenspraak, naspraak, opspraak, ruggespraak, tegenspraak, uitspraak, voorspraak, zamenspraak, enz.

Spraak, Kil. spraecke, neders. sprik, sprake, zweed. sprâk, hoogd. sprache, Ottfrid. spracha, Tatian. spraha, Kero. sprahhi, komt van spreken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken