Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Stal]

STAL, z.n., m., des stals, of van den stal; meerv. stallen. Verkleinw. stalletje. Bij Hooft vrouwelijk: nu 't de lucht van de stal in den neus krijgt. Het is eigenlijk evenveel, als stel, en het hoogd. stelle, eene plaats: in dero marterero stal, in de plaats der martelaars. Notk. In sinen stal, op zijne plaats, Monseisch. Gloss. Bijzonderlijk, eene zitplaats, in het middeleeuw. lat. stallum, stallium, geheeten: ten si dat hi daer in hebbe eenen vrij eijghen stal. v. Hass. Eene plaats, waarop iets ten toon gesteld wordt, zoo als het altaar in de Roomsche Kerken, die, volgens Wachter, den naam van stal voerden; terwijl men, volgens Kil. aan de daaropstaande kaarsen dien van stalkeersse, stallicht gaf: dat after dese tijt enich geestelic persoon, in enige kerken ofte kloesteren, mit stalkeerse lichte. v. Hass. Eene plaats, waarop men koopwaren ten toon stelt: ik heb dat boek op een stalletje gekocht. De plaats, waar men een paard, eene koe, of eenig ander beest, neder zet: breng elk beest op zijnen eigenen stal. Nu 't vee den muffen stal verlaet. D. Deck. Dat gedeelte van eene boerenwoning, waar het vee gestald wordt: wij kwamen door den stal in het huis. Woonvertrek en stal zijn dikwijls niet van elkanderen afgezonderd. Een afzonderlijk gebouw, dat voornamelijk tot stalling van verschillende beesten dient: aan de eene zijde van het paleis vindt men het koetshuis, aan de andere eenen stal voor meer dan honderd paarden. Voorts is stal overdragtelijk, een gezamenlijk verblijf van menschen, die met elkanderen gezegd worden te stallen, als zij elkanderen wel verdragen kunnen. In stalbroeder en stalgheselle, bij Kil., heeft stal die beteekenis; maar het is in pedestal, eene plaats, waarop men een standbeeld ten toon stelt. Spreekw.: de beste paarden staan op stal, de beste meisjes komen het minste op de been; het beste paard moet van stal, er moet niets ontzien worden, of alle andere hulpmiddelen zijn uitgeput; goed voeder en eenen warmen stal hebben, wel gehuisvest zijn, en wel onthaald worden. Iets op stal zetten, een vast verblijf daaraan geven. Oul. werd stal ook voor rust, stil-

[pagina 634]
[p. 634]

stand, gebezigd: 't geluck houdt selden stal. J. Vos. - Houdt wat stal, blijf hier wat, rust hier wat. Breder. Ook voor gestalte, houding: de stal der ligchaamen. Hooft. Zamenstell.: stalband, stalboom, stalbroeder, staldeur, stalgeld, stalgezel, stalhengst, stalhouder, stalkaars, stalknecht, stallicht, volgens Kil. soms evenveel als dwaallicht, stalmeester, stalpaal, stalpoort, stalziek, enz. Beestenstal, herderstal, koestal, meststal, noodstal, paardenstal, pedestal, schutstal, slagersstal, smidsstal, enz.; want in plaats van varkensstal, schapenstal, enz. zegt men varkenshok, schaapskooi, enz.

Stal, hoogd., eng. stall, zweed., ital. stalla, fr. etable, sp. establo, lat. stabulum, bij Hesijch. ςαλη, is met stel, van stallen, stellen, afkomstig. Zie derhalve stallen, stel, en stellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken