Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Steng]

STENG, z.n., vr., der, of van de steng; meerv. stengen. Verkleinw. stengetje. Ook stang. Een stevig ligchaam, welks dikte aan de lengte geheel onevenredig is, een staak: Eneas kon de steng met geen gewelt uit den stam rukken. Vond. In de stang van Agrippa. Hooft. Bijzonderlijk, een staak, die boven aan de masten van groote schepen vast gehecht wordt, om dezelve te verlengen: de steng van den fokkemast was gebroken. De storm knakte onze groote steng, als een riet. Als ook de stok van eene vlag, of een vaandel: Jan Harink die de vlag van de steng rukte, Hooft. Hij scheurt de kruisbanier van zijne steng. Vond. Ook een ijzer aan het bit van een paard; doch dan bezigt men gemeenlijk stang:

 
Wie vernoeging soeckt te erlangen
 
In de lusten van het vleijs,
 
Rijdt een doll' paerd sonder stangen. F. v. Dorp.
[pagina 681]
[p. 681]

Zamenstell.: boegsteng, het stengetje, dat voor op den boegspriet staat, bramsteng, of groote bramsteng, de bovenste steng van den grooten mast, welker benedenste steng de groote steng heet, fokkesteng, of voorsteng, de benedenste steng van den fokkemast, kruissteng, de steng van den bezaansmast, lijmsteng, vlaggesteng, voorbramsteng, de bovenste steng van den fokkemast, waarop men even als op den grooten mast, twee verschillende stengen boven elkanderen plaatst.

Steng, stang, Kil. stanghe, stenghe, hoogd. stange, stenge, angels. stijnga, ijsl. ijstang, zweed. stang, ital. stanga, Ottfrid., Willer. ook stanga, schijnt, even als staak, uit zijne twee voorste letters het denkbeeld van stevigheid te hebben ontleend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken