Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Stok]

STOK, z.n., m., des stoks, of van den stok; meerv. stokken. Verkleinw. stokje. De stam, of stengel, van eenen boom, of een ander plantgewas. Deze beteekenis heeft het bij ons enkel in de zamenstell.: wijnstok, en stokroos; maar in het hoogd. voorts ook in rosenstock enz., in het zweed. in kálstock, koolstronk. Ja bij Notk. wordt het eenvoudige uuiltstocche wegens eenen wilden olijvenboom gebezigd. Overdragteliik, de stam van een geslacht, in de zamenstell.: stokgoederen, en

[pagina 711]
[p. 711]

in het eng. stock, fr. estoc, ital. stocco. Voorts, een weggesnedene stam, of scheut, van eenen boom, die als een staf gebezigd wordt, of worden kan: op eenen stok leunende. Vond. Aan hunnen stok te baffen. Hooft. Ende ijeder sal sijnen stock in sijne hant hebben, van wegen de veelheijt der dagen. Bijbelv. Eene hoeveelheid van dingen, die de lengte van zekeren maatstok evenaart: een stok turf. Eene belasting, die naar zekeren maatstaf berekend wordt: hoe veel bedraagt de stok in dit jaar? Men heeft mij slechts eenen halven stok opgelegd. Een steun: hij is mijn stok en staf. Den stock ende den staf, allen stock des broots, ende allen stock des waters. Bijbelv. Een grijsaard: 'k zal u bij vader, dien afgeleefden stok, haest loven voor dees deught. Vond. Want wij sien een grijsen stok gins op sijn knien. Six v. Chandl. Om d' ouden stok te voen. Vond. De staf van eenen ambtenaar, die openbare verkoopingen aanrigt: met den stock verkoopen. Kil. openlijk opveilen. Een blok, waarin men de voeten der gevangenen vastsluit, eene gevangenis: gij leght ook mijne voeten in den stock. Bijbelv. Hoewel wij sijn geboeijt en in den stock gesloten. F. v. Dorp. Heeft gheboden, dat men hem setten soude in den stock. Bijb. 1477. Van hier stokhuis voor gevangenis. Een bijenkorf, in welks plaats men weleer een uitgehold blok bezigde: de bijenkweeker moet van elken stok iets opbrengen. Van een stok bijen. v. Hass. En om wat honighs ging de gansche stok verloren. Vond. Eene hoeveelheid van bijeengevoegde dingen van eenerlei aard. Deze beteekenis heeft stok bij ons in de zamenstell.: eijerstok; en stoksuiker, en in de benaming van eenige op elkanderen liggen blijvende speelkaarten: wat was die stok vol van troef; als ook in de spreekw.: alle gekken op een stokje, alle gekkernij en boert ter zijde gesteld; maar in de spreekw.: eenen stok in het wiel steken, een ding in zijnen loop stuiten, is stok evenveel, als staak, waarmede het in zijnen oorsprong overeenkomt. Eindelijk is stok soms evenveel, als rak: de hoenders zitten reeds op den stok. Van hier stokkerig, stokkig, enz. Zamenstell.: stokbeeld, stokbeurs, stokbewaarder, stokblind, stokduive, stokdweil, stokerwt, stokgeld, stokgoederen, stokhouder, stokkeknecht, stoklantaarn, stokmeester, stoknar, stokoud, stokpaard, stokre-

[pagina 712]
[p. 712]

gel, stokroos, stokslag, stokslang, stokstijf, stokftil, stoksuiker, stokvisch, stokviolier, stokzetter, stokzetting, enz. Ankerstok, beddestok, enz.

Stok, hoogd., eng., zweed. stock, fr. estoc, ital, stocco, is naauw verwant aan staak.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken