Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Stront]

STRONT, z.n., m., des stronts, of van den stront; meerv. stronten. Verkleinw. strontje. De opeengehoopte afgang, waarvan een mensch of beest zich op eenmaal heeft ontlast: trap niet in dien stront. En te hent braken sine stronten wt sinen buijcke doer der natueren heimelicheit. Bijb. 1477. Voorts, drek over het algemeen: de koeijen hebben het pad met stront bemorst. Figuurlijk, onaangenaamheid: wat heb ik met dien stront noodig? Maak toch geen' stront. Nietige ijdelheid: het is altemaal stront. Spreekw.: er is stront aan den knikker, er schuilt iets achter, dat niet goed is. Als men den stront roert, stinkt hij, men moet die zaak maar onaangeroerd laten; anders wordt zij erger. Het verkleinw. strontje beteekent somtijds een zweertje op de oogleden: dat strontje veroorzaakt mij veel pijn. Van hier strontachtig, stronterig, strontig, enz. Zamenstell.: stronthoop, strontjager, strontjongen, strontkar, strontpot, strontvlieg, strontvoere, bij Kil. strontvogel, strontwissewasje, strontzaak, bij Kil., welke beide laatste woorden even hetzelfde beteekenen,

[pagina 754]
[p. 754]

strontzak, enz. Bestront, koestront, muizestront, paardestront, poppestront, rattestront, enz.

Stront, nederd., zweed. strunt, fr. etron, ital. stronzo, schijnt verwant aan het oud. lat. struntus, dat, volgens Scaliger, hetzelfde beteekende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken