Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Stuiten]

STUITEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik stuitte, heb of ben gestuit. Onz. tegen eenig ding aanbotsen met eenen stoot, waarop een tegenstoot van het gestootene ding volgt; en dus door zulk een ding gekeerd en tegengehouden worden: het schip stuitte tegen den wal.

[pagina 765]
[p. 765]

Figuurlijk: men koestert pais en vree, tot daer de scheepvaert stuit. Vond. Nergens voor stuiten, of niet veel stuiten, is, ongebonden, en teugelloos, zijn. Bedrijvend, is stuiten op de gezegde wijze keeren en tegenhouden: de wal stuit het schip. Figuurlijk: dat niets uw klanken stuit. L.D.S.P. Het stuit mij, is, het staat mij tegen, het houdt mij terug. Iemand in zijnen loop stuiten, is, hem in zijne ondernemingen tegenhouden. Voorts is stuiten bij Kil. pogchen; in welken zin het hedendaags ook nog wel eens gebruikt wordt: ik kan daar niet op stuiten. Ergens van stuiten. Die stuijtende sophist. le Long. Op een appel stuiten, pogchen. Geschier. Bij het kolfspel is stuiten, of opstuiten, de spelers noodzaken, om de baan te ruimen, of tegen den opstuiter te spelen. Eindelijk is stuiten, bikkelen. Van hier stuit, enz. Stuiter, stuiting, enz. Zamenstell.: stuitknikker, stuitvos, enz. Afstuiten, opstuiten, terugstuiten, wederomstuiten, enz.

Stuiten, hoogd. stutzen, zweed. stutsa, Ulphil. stautan, schijnt verwant aan stooten, en zijne beteekenis aan zijnen klank verschuldigd te wezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken