Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Sukkelen]

SUKKELEN, onz. en bedr. w., gelijkvl. Ik sukkelde, heb gesukkeld. Eigenlijk, ziekelijk zijn: zij sukkelt aan eene borstkwaal. Hij had reeds lang gesukkeld. Overdragtelijk, even traag in zijne bewegingen zijn, als een ziekelijk mensch: gij moet daarmede zoo niet sukkelen. Tragelijk voortkomen: wij sukkelden op zee. Door allerlei tegenspoed in zijne ondernemingen belemmerd worden: hij sukkelt geweldig. Een kommervol leven leiden: zij heeft lang met hare kindertjes gesukkeld. Voorheen werd het ook bedrijvend gebezigd: alwaer het ongeluk hem sukkelt. Vond. Door vele zeen gesolt, gesuckelt, enz. Dezelfde. Van hier gesukkel, sukkel, dat deels voor gesukkel, deels voor sukkelaar, gebezigd wordt, in: hij is aan den sukkel, en: het is een regte sukkel, sukkelaar, sukkeling, tegenspoed, pijn en verdriet. Zamenstell.: voortsukkelen, enz. Sukkelpartij, sukkelwerk, enz.

Sukkelen komt van het oude suke, sucke, suckte, suyckte, suchte, bij Kil., zuuchte, bij van Hass., hoogd. sucht, goth. sauht, zweed. sjuka, evenveel welke krankheid; van waar het hedendaagsch zucht, zuchtig, en ziek, ziekte. Zie deze woorden. Het stamwoord is het oude siechen, angels. sican en sicettan, eng. sigh, zweed. sucku, holl. zuchten, bezwaarlijk en zuchtender wijze ademhalen, of sieken halen, zoo

[pagina 776]
[p. 776]

als men nog hedendaags in Vriesland zegt, waar de ademingen van een mensch den naam van sieken voeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken