Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Tegen]

TEGEN, voorzetsel. Anders ook tegens, en jegen, in: omme dat hi dede jegen de wet. v. Maerl. Ja nog hedendaags dikwijls evenveel beteekenende, als: jegen, of jegens: hoe is hij tegen mij gezind? Dat en was tegen hem niet als gisteren - dat het tegens mij niet en is als gisteren. Bijbelv. Voorts bepaalt tegen de rigting van eenen stand naar een ding: het huis staat tegen het oosten. Dat gewest ligt tegen de zee. De steen ligt tegen het einde van den akker. Of de rigting van eene beweging naar een ding: keer u tegen het gebergte. Van daar loopt de stroom tegen het oosten. Vooral, wanneer er aan een ding, waarnaar de beweging gerigt is, tegenstand geboden wordt: tegen den drang des waters, tegen den vijand. Wanneer zulk een ding ook in beweging is, is tegen dikwijls evenveel als te gemoet; welken zin tegen in vele zamenstellingen heeft. Voorts kan men tegen dikwijls omschrijven door: in vijandschap met: sijn hant sal tegen allen zijn, ende de hant van alle tegens hem. Bijbelv. Had tegen mij de tanden scherp gewet. L.D.S.P. Tegen den stroom, onder eene algemeene tegenwerking. Met het hoofd tegen den muur loopen, zich door de onderneming van iets onmogelijks benadeelen. Ook wordt tegen wegens de nadering van een ding gebruikt: het gaat tegen den avond. Tegen den morgen zal de wind wel opwakkeren. Tegen Paschen kom ik weder. En wegens de verruiling van het eene en andere: de krijgsgevangenen kunnen tegen elkanderen uitgewisseld worden. Waar tegen waar. Betaling tegen behoorlijke kwitantie. Tegen eenen matigen prijs overdoen. Wegens de vergelijking van het eene met het andere: het wordt tegen goud opgewogen. Tegen hem ben ik een enkel niets. Het is honderd tegen een, er is weinig kans. Tegen over laat zich bezwaarlijk omschrijven, maar is gebruikelijk in: tegen mij over, tegen over onzent, enz. en

[pagina 44]
[p. 44]

in de zamenstell.: tegenovergesteld, tegenoverliggend, tegenoverstaand, enz. Tegen aan bezigt men in: tegen aan loopen, tegen aan stooten, tegen aan vallen, tegen den grond aan, enz. Tegen in, als men zegt: hij drong tegen den vijand in, enz. Tegen op in: hij vloog tegen den berg op, enz. Tegen heug en meug, is, strijdig met iemands geneigdheid: iets tegen heug en meug niet opdringen. Tegen wil en dank heeft genoegzaam dezelfde beteekenis: moet ik het tegenwil en dank doen? Tegen iemand spreken, is, de spraak naar hem rigten, tot hem spreken. Wat daarentegen iemand tegenspreken is, zal onder de volgende zamenstellingen van tegen worden aangetoond. Daarentegen beteekent in tegendeel, en wordt als een voegwoord gebruikt; maar daar tegen is, tegen die of die zaak, even als er tegen. Eindelijk heeft tegen, volgens Kil. de kracht van een bijvoeglijk naamw., of bijw., in: de spijse is mij teghen. Het schrijven is mij gheheel teghen; en dezelfde kracht heerscht in tegen worden; ik begin het spel tegen te worden. Ik werd dien kost welhaast tegen. Gelijk als nu het bijkans gelijkluidende jegen jegenen, en bejegenen heeft voortgebragt, zoo komt van tegen het werkw. tegenen, tegenloopen: zijn besich dat ons in ons kintsheijt niets en tegent. Vlaerd. redenr. En het z.n. tegenheid. Zie tegenheid. Van de zamenstellingen zullen wij slechts eenige aanvoeren, want tegen kan, in den zin van te gemoet, en in meer andere beteekenissen, nog voor veel meer andere woorden geplaatst worden, dan waarvoor wij dit voorzetsel straks dadelijk plaatsen zullen.

Tegen, tegens, hoogd. gegen, Willer. ook gegen, Notk. gagen, Kero. kagan, angels. agen, ongean, gean, eng. against, ijsl. gegn, zweed. gen, igen, deen. gien, vries. tjin, neders. ook tegen, is eigenlijk evenveel als jegen, jegens.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken