Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Tien]

TIEN, een grondgetal, dat tusschen negen en elf staat, en zulk eene verzameling van eenheden aanduidt, als na welker voltooijing men wederom van voren af aan begint. Als bijv. n. is het in alle geslachten en naamvallen onveranderlijk: tien dagen, tien maanden, tien jaren. Na verloop van tien eeuwen. In tien veldslagen. Intusschen wordt het meermalen als een zelfstandig naamw. gebruikt: tweemaal tien is twintig. Voeg er nog tien bij. Deel het door tien. In dezen zin laat het een lidwoord toe: zet er eene tien onder. Detien is de noemer. Dezelfde lidwoorden vindt men voor tien, als het eene speelkaart aanduidt, die tien gelijke figuren bevat: gij moet de tien bijgeven. En dan heeft tien een verkleinw.: ik heb nog een tientje. Voorts wordt het als z.n. ook verbogen: ik heb al de tienen. Twee tienen maken twintig. Het wordt bij tienen verkocht. Dezelfde verbuiging ondergaat het, als het voor tien personen, tien deelen, tien uren, enz. gebezigd wordt: zij waren met hun tienen, deel het in tienen, een weinig voor tienen. Na half tien, is, na negen uren en een half. In tien tellen, is, binnen weinige oogenblikken. Geene tien kunnen tellen, is, zeer eenvoudig zijn. Binnen eene

[pagina 86]
[p. 86]

tien dagen, laat zich niet beter omschrijven, dan binnen het enkele tijdsbestek van tien dagen. In de klok slaat tien, er waren juist tien, de tien, dezelfde tien, enz. worden de z.n., waarvan tien afhangt, verzwegen. Oul. zeide men ook tien honderd, voor duizend: eñ neven elken elephant waren tien hondert mannen. Bijb. 1477. Van hier tiende, tienheid. Zamenstell.: tiendaagsch, tiendehalf, tienderhande, tienderlei, tiendubbel, tienhoek, tienjarig, tienling, Kil. tienman, tienmanschap, tiensnarig, tiental, tienvoudig, tienwerf, enz. Dertien, veertien, vertienen, vertiening, enz.

Tien, vries. tjien, neders. tain, Ulphil. taihun, ijsl. tiju, eng. ten, opperd. zin, zehan, hoogd. zehen, zehn, bret. deo, wallis. deg, ierl. deag, fr. dix, ital. dieci, lat. decem, gr. δεϰα, schijnt verwant aan het gr. δαϰτυλος, lat. digitus, ital. dito, fr. doigt, eng. toe, holl. toon, teen, vries. tjen, neders. taan, hoogd. zehe, een vinger van handen of voeten, waarvan de mensch er tien heeft; het gene men voor de reden houdt, waarom men alles bij tienen telt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken