Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Togt]

TOGT, z.n., m., des togts, of van den togt; meerv. togten. Verkleinw, togtje. Bij Kil. toght, en tocht, en evenveel, als togh, toghe, trek. Bijzonderlijk, trek naar iets, verlangen, begeerte: tocht naer rust. Om met een heetren togt gelieven in liefs armen te werpen. Vond. Voorts trekking van wind: gij zit vlak op den togt. De togt heeft hem bevangen. Een trekken van de eene plaats naar de andere, eene reis: het schip heeft twee togten in een jaar gedaan. Die van zelf belust is tot den tocht. Vond. Het optrekken van krijgsvolk tot eenige onderneming: die togt is den vijand mislukt. Op zijnen ongelukkigen togt. Vond. Dewelke de hoope van dezen togt verstikten. Hooft. Eenen harden togt door staan is gevaarlijk krank zijn. Eindelijk is togt ook nog het trekken van voordeel uit eenig ding, het vruchtgebruik daarvan. Van hier togten, togtenaar, togtenaresse, togtig, enz. Zamenstell.: togtgenoot, togtlucht, togtpaard, togtwind, enz. Aantogt, ademtogt, aftogt, doortogt, hartstogt, heertogt, intogt, krijgstogt, leeftogt, legertogt, lijftogt, minnetogt, optogt, reistogt, uittogt, voortogt, zeetogt, enz.

Togt, Kil. toght en tocht, hoogd. zug, oudopperd. zug, zuog, neders. tog, eng. tug, komt van togen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken