Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Toren]

TOREN, z.n., m., des torens, of van den toren; meerv. torens. Verkleinw. torentje. Een gebouw, welks hoogte de breedte en dikte verre overtreft: eenen toren, diens opperste in den hemel zij. Bijbelv. De toren van 't stadshuis beweegde sich en schudde. Vond. De Beijervaan sal een geheelen dagh op onsen toren staan. Paffenrod. Door eenen onbewaarden tooren. Hooft. Laat ons eenen tooren bouwen. Vollenh. Er staat een torentje op het huis. Eenen toren bouwen zonder de kosten te berekenen, iets groots ondernemen zonder te overwegen, wat daartoe noodig zij. Van hier torenachtig. Zamenstell.: torenblazer, torenbouw, torenbouwer, torendak, torendeur, torendrager, een olifant, die eenen toren op den rug heeft, torenkroon, de kroon van Cijbele in de oude fabelkunde, torenkruis, torenmuur, torennaald, torenspits,

[pagina 162]
[p. 162]

torenstad, torenwachter, torenzigt, enz. Dorpstoren, kerktoren, kloktoren, kloostertoren, koortoren, kruidtoren, slottoren, stadhuistoren, stadstoren, vuurtoren, wachttoren, enz.

Toren, Kil. torre, torne, torn, vries. toer, fr. tour, eng. towr, ierl., angels. tor, bretagn. twr, pool. turma, hoogd. thurm, ijsl. turn, zweed. torn, neders. toorn, oudd. turen, Notk. turre, ital., sp. torre, lat. turris, gr. τυϱσις, sijr. tur, hebr. tzur, is een zeer oud woord, van eenen onzekeren oorsprong.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken