Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Trekken]

TREKKEN, bedr. en onz. w., ongelijkvl. Ik trok, heb of ben getrokken. Bedr., het tegenoverstaande van schuiven. Iets langzaam naar zich toe bewegen: de paarden trokken den wagen. Hij trok haar bij de haren. Trek uwe hand terug. Men trok hem met eenen haak uit het water. Het schip wordt door paarden getrokken. Ik wil mij dien tand laten trekken. Uit de schede halen: hij trok den degen tegen mij. Het mesje trekken. Men trekt het zwaard. L.D.S.P. Door gestadig trekken aan een touw in beweging brengen en houden: het oproerig volk trok de klok. Onophoudelijk werd de bengel getrokken. Naar zich wenden: dat woord trok ieders ooren. En trok naer zich eens ieders aengezicht. Vond. Uithalen: de zon trekt dampen uit den grond, vuiligheid uit het linnen. De kracht moet door den brandewijn geheel uit de kruiden getrokken worden. Vruchten inoogsten: gij zult daarvan niet veel trekken. Strijkgeld trekken, is, het strijkgeld, of trekgeld, van eenig ding ontvangen. Loon trekken, is, hetzelve genieten. Loontrekkend, is, bezoldigd. Geld trekken, is, hetzelve als bezoldiging ontvangen: trekt hij ook geld van het land? Iets van iemand trekken, is, het van hem ten geschenke krijgen: hij trekt nu en dan nog al iets van vrienden en magen. Een lot trekken, is, hetzelve uit de bus der loterij uithalen: welk lot wordt er getrokken? Of eenen prijs, die aan zulk

[pagina 182]
[p. 182]

een lot verbonden is, ontvangen: hij heeft een lot uit de loterij getrokken. En hiertoe behoort trekken ook dikwijls op zich zelf: wat heeft hij getrokken? Eenen wissel trekken, beteekent, denzelven op iemand afgeven; en deze kracht heeft trekken ook dikwijls op zich zelf: ik heb reeds eenige duizenden op hem getrokken. Voorts zegt men van iemand, die renten interesten, huurpenningen, enz. ontvangt, dat hij dezelve trekt: wat trekt gij van dat huis? Ik trek van die obligatie vier pro cento. Bij de drukkers is trekken, drukken: hoe vele Exemplaren moeten er van dat werk getrokken worden? Een afschrift ergens van maken, of laten maken, drukt men uit, door: kopij daarvan trekken. Gouddraad trekken is hetzelve vervaardigen. Letters trekken, eene streep, eenen kring trekken, is, dat alles door voorttrekking van de hand beschrijven. Overdragtelijk, is eene linie trekken, eene aaneen geschakelde reeks van verschansingen opwerpen: de vijand trok tegen ons over eene linie. Hiermede strookt: trecken eenen muur, bij Kil. Eenen kring trekken, wordt wel eens gebruikt voor in eenen kring rond loopen: twee groote lichten zwieren, en trecken hunnen kreits door schoon bestarnde dieren. Vond. Iemand voor het regt trekken, is, hem daarvoor dagen. Iets in proces trekken, is, daarover een proces aanvangen. Iets in twijfel trekken, is, daaraan twijfelen. Krom trekken, is, door uithaling van vochten krommen: de zon trekt al dat houtwerk krom. Den mond trekken, is, denzelven tot eene bijzondere plooi bewegen: hij trok den mond tot lagchen. Bekken trekken, is, het aangezigt tot leelijke plooijen wringen. Getrokken worden, is stuipen krijgen. Eindelijk, is trekken bij Kil. evenveel als betrecken, beworpen, afschetsen. Onz., is trekken, met het voorttrekken van iets onledig zijn: gij trekken en ik schuiven! En 't hijgend ros ten buick in 't slick verbiet te trecken. Vond. Den degen uit de schede halen: trek, schurk! in welken zin men ook van leer trekken bezigt: trecken van leder. Kil. Wissels trekken: trek op mij! Krullen op een schrift halen: hij trekt meesterlijk. Togten: het trekt mij hier al te veel. Getrokken worden: wanneer trekt de loterij? Uitgetrokken worden, zijne kracht van zich geven: trekken die kruiden wel genoeg?

[pagina 183]
[p. 183]

De thee heeft nog niet getrokken. Vochten naar zich halen: die spaansche vlieg trekt geweldig. Ik voel niet meer, dat de pleister trekt. Krom trekken, is, gekromd worden: dat hout trekt zoo krom, als een hoepel. Voorts is trekken zich begeven: het onweder trekt noordwaarts henen. Het leger trok te velde. Op de wacht trekken. In zijnen dienst trekken. Naar elders trekken. Reizen: hij doet niets dan reizen en trekken. Ik trok naar Frankrijk. Zie de Batavieren trekken naer een nieuwen Oceaen. Vond. Elders is ergens naar trekken, eenen trek daarvan hebben, daaraan gelijken: het trekt geweldig naar het roode. Ergens door trekken, en ergens in trekken, is, daardoor, en daarin, dringen: de peper is nog niet door het vleesch getrokken. Het zout moet er in kunnen trekken. Ergens uit trekken, is, daarentegen, er uit getrokken worden: de kracht van het kruid trekt er gansch en al uit. Van hier trek, trekachtig, bij Kil., trekker, trekking, treksel. Zamenstell.: trekbeest, trekbeugel, trekbrugghe, (valbrugghe,) Kil., trekdier, trekgaren, trekgeld, trekgift, trekhaak, trekijzer, trekkabel, bij Kil. trekkoord, en voerkabel, trekkas, trekkebekken, treklade, treklap, trekletter, treklijn, trekmuts, een vrouwe muts, die met banden toegetrokken wordt - treknagel, teughnaghel, Kil., treknet, trekos, trekpaard, trekpad, trekpees, trekpen, trekpleister, trekpot, trekschuit, treksprinkhaan, trektafel, trektang, trektijd, trektouw, trekvaart, trekvisch, trekvogel, trekweg, trekzaag, trekzeel, enz. Aantrekken, aftrekken, betrekken, bijtrekken, doortrekken, intrekken, natrekken, onttrekken, optrekken, overtrekken, tegentrekken, toetrekken, tusschentrekken, uittrekken, vertrekken, voortrekken, voorttrekken, wegtrekken, zamentrekken, enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken