Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Tucht]

TUCHT, z.n., vr., der, of van de tucht; zonder meerv. Opleiding, en min of meer scherpe drang, tot een pligtelijk gedrag: is hij alle tucht reeds ontwassen? Mijn soon, hoort de tucht uwes vaders, ende en verlaet de leere uwer moeder niet. Bijbelv. Houd uw volk beter in tucht. Vergaert d'ontzagchelijke tucht, verstroiden onder een gehucht. Vond. De uitwerking van zulk eene tucht, inzonderheid met betrekking tot de eerbaarheid. In dezen zin bezigde men zucht oulings in het hoogd.; en bezigt men het nog hedendaags, zoo op zich zelf, als in vereeniging met eer; alwaarom onze spreekw. in alle eer en deugd eene verbastering schijnt van in alle eer en tucht; vooral daar tucht de gezegde beteekenis in de zamenstell.: ontucht oefent. Voorts is tucht ook nog bestraffing, kastijding: kerkelijke tucht. Zijn strenge tucht viel dag en nacht mij zwaar. L.D.S.P. Van hier tuchteling, tuchteloos, tuchtig, tuchtigen, enz. Zamenstell.: tuchthuis, tuchtleere, tuchtmeester, tuchtroede, enz. Kindertucht, kloostertucht, krijgstucht, legertucht, ontucht, enz.

Tucht, hoogd. zucht, Zwabenspieg. zuicht, Ottfrid. zuht, komt van een verouderd tugen, of tuigen, neders. tugen, hoogd. ziehen, opkweeken, opvoeden, tot een goed gedrag opleiden en dringen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken