Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Tuin]

TUIN, z.n., m., des tuins, of van den tuin; meerv. tuinen. Verkleinw. tuintje. In het hoogd. zaun, opperd. tune, neders. tuun. Eigenlijk, eene heining, omtuining: sinen tuijn neder te werpen, als 't noot van brande wair. v. Hass. Of het rijs, waaruit zulk eene omtnining oulings gevlochten werd: zullen oock de Poortschrijvers nije toelaten eenigh tuijn ofte holt in de Stadt te drogen. v. Hass. Het is dus eigenlijk niet de

[pagina 211]
[p. 211]

hof, maar de heining, die den hof afsluit. Een tuin; zegt de Heer v. Lelijv., is altijd laag en nooit boven drie, of vier voeten hoog. Daar van de hollandsche tuin, die op de duiten verbeeld is. Het beteekent voorts eene plek gronds, welke door eene heining omgeven is, om tot aankweeking van vruchtboomen, moes, enz. te dienen: hij wandelt in den tuin. Nu mijmertze in den tuin. Vond. Om eenen tuin te maken. D. Deck. De kap, of den mantel, om, of op den tuin hangen, zegt men van eenen monnik, die zijn klooster, en het kloosterleven, verlaat. Men verbeeldt zich daarbij, dat hij over de omtuining van het klooster geklommen, zijne kap, of zijn' mantel daaraan hangt:

Al nemen de Nonnekens duer 't vleesch ocsuyn (gelegenheid),
Dat se haer wielen (velamina) hangen op ten tuyn. A. Bijns.

Iemand om den tuin leiden, in plaats van hem daarover te doen, of te laten, klimmen, is, hem misleiden. Iemand voor een' havik op den tuin aanzien, beteekent bij Hooft, iemand voor een' bespieder houden. Van hier tuinen, 't welk in de Betuwe teenen vlechten beteekent, doch anders gemeenlijk genomen wordt, voor eenen tuin bearbeiden, of bewandelen: tuinier, tuinieren. Zamenstell.: tuinalsem, tuinarbeid, tuinarbeider, tuinbank, tuinbloem, tuinboon, tuineppe, tuinhaag, tuinhoed, tuinhuis, tuinkamer, tuinkers, tuinklaauw, tuinkoninkje, tuinkrakol, tuinlaan, tuinlisch, tuinlieden, tuinman, tuinmispel, tuinmunte, tuinranonkel, uinsc haar, tuinscharlei, tuinscheerling, tuinschoen, tuinschop, tuinslang, tuinspin, tuinstaak, tuinstoel, tuinvrucht, tuinwerk, dat is rijswerk aan kribben in rivieren, enz. Bloemtuin, houttuin, knoltuin, kooltuin, kweektuin, moestuin, pleiziertuin, speeltuin, timmertuin, enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken