Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 315]
[p. 315]

[Uittrekken]

UITTREKKEN, bedr. en onz. w., ongelijkvl. Ik trok uit, heb en ben uitgetrokken. Van uit en trekken. Bedr., al trekkende van zijne plaats brengen: hij liet zich eenen tand uittrekken. Trek dat onkruid uit. 't Welck verdorret, eer men het uijtreckt. Bijbelvert. Wttrecken het sweerd. Kil. Al trekkende uitdoen, afleggen: hij trok de laarzen uit. Zij had hare handschoenen uitgetrokken. Wttrecken het kleed. Kil. So trock de man sijne schoe uijt, ende gasse sijnen naesten. Bijbelvert. Zich uittrekken, is, zich ontkleeden: treckt u uijt ende ontbloot u. Bijbelvert Voorts is, uittrekken, ook den voornamen inhoud uit een geschrift trekken, een uittreksel daarvan maken: ik wil dat werk eens uittrekken. De kracht ergens uithalen: gij moet die kruiden door middel van brandewijn uittrekken. Onz., zijne kracht van zich geven: laat die kruiden nog wat uittrekken. Zich ergens van daan begeven: morgen zal hij uit dat huis uittrekken. Toen Lot uit Sodom uittrok. Zich tot krijgsverrigtingen op weg begeven: de burgerij moet uittrekken. Wttrecken met gheweld. Kil. Daerom sal hij uijttrecken met groote grimmigheijt. Bijbelvert. Van hier uittrekking, uittreksel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken