Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Vast]

VAST, bijw., vaster, vastst. Volgens Kil. veel, zeer, grootelijks; in welken zin vast, in het eng. gebruikelijk is, en vaste reeds bij Strijk. voorkomt, ja fast in het hoogd. oulings ook gebezigd werd; terwijl het eng. bijv. n. vast, fr. vaste, ital. vasto, lat. vastus, groot, wijd uitgebreid, beteekent. Volgens Adelung is dit bijw. evenzeer aan het bijv. n. vast verwant, als het bijw, vast; in de beteekenis van naauw, digt en sterk ineen: haal dien knoop zoo vast niet toe! Waarom bondt gij dien zak niet vaster toe! S[t]amp alles vast ineen. Wat is dat huis vast gebouwd! Nu bakt hij het brood nog vaster. Dat linnen is al te vast geweven; of in den zin van onafgebroken: wat slaapt hij vast! intusschen: dat vast jammert om genade. Vond.; ik ben er vast mede begonnen. Hij gaat vast heen, en laat mij hier; onwankelbaar: gij grondde d'aard zoo vast door wijs beleid. L.D.S.P. Mag ik mij daarop vast verlaten. Kan ik er vast op aan? Ik had het vast verwacht. Hij gelooft het vast; zeker en gewis: zij komt vast. Er moet vast iets ongemeens gebeuren; zoo, dat het zeker vervuld worden moet: ik beloof het u vast; zoo, dat er geene verandering in te wachten is: ik heb het vast besloten. Alles is vast bepaald; met eenen naauwen en sterken zamenhang: hoe vast waren zij aan elkander en verbonden! ook eigenlijk: Hem strengelde aen 't korael van uwen mont zoo vast. Vond. Zamenstell.: vastbakken, en eene reeks van andere zamenstellingen, waarover straks nader, en bijzonderlijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken