Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

[Veel]

VEEL, bijv. n. en bijw., zonder eigen trappen van vergrooting, in welker plaats men zich van meer en meest bedient. Zie meer. Als bijw. dikwijls: hij komt veel bij mij. Eet veel, en telkens niet veel! Wat reist ghij veel uijt, veranderende uwe wegen? Bijbelv. Grootelijks: hij bekommert zich veel daarom. Ik wil daarover niet veel uitweiden. Die sijne oogen verbergt, sal veel vervloeckt worden. Bijbelv. Overigens voegt men dit bijw. bij den tweeden vergrootingstrap van menig woord, om de beteekenis te versterken: er is veel meer. Het is veel grooter. Het valt mij veel smartelijker, enz. Ja oulings diende veel tot versterking van alle bijv. n. en bijw.: viel kaum, viel sehr, viel gross. Strijk. Vilu scono. Wanta es filu kalt was. Ottfrid. En dus bezigt men veel te nog hedendaags: veel te veel, veel te weinig, veel te lang, enz. En veel in de zamenstell.: veelbemind, veelgeacht, veelgeliefd, veelgeroemd, veelligt, enz. De overige zamenstell.: veelal, veeleer, veelligt, veelmeer, veelmin, zie op derzelver plaats. En over evenveel, hoeveel, zooveel, straks met een woord.

Als bijv. n. wordt veel tweezins gebruikt. Vooreerst, als een onveranderlijk naamw. van het onz. geslacht, om eene groote menigte aan te duiden, zonder nadere bepaling, waarvan: hoe veel hebt gij daarmede gewonnen? Ik verlies te veel. Hij beweert veel te veel. Het kost ons al te veel. Zoo veel geef ik daarvoor niet. 't Is te veel voor u, ghij kinderen van Levi! Bijbelv. Geeft den Leerling nu veel vooruit. Vond. Voorts ook om eene groote menigte van vooraf genoemde dingen te beteekenen: van hem heb ik weinig verdriet, maar van haar zeer veel. Zij kwamen niet slechts met gezelschap, maar zelfs met al te veel. Somwijlen staan de dingen, waarvan veel eene groote menigte aanduidt, voor dit woord in den tweeden naamval: hij maakt zijner buitensporigheden veel. Dus vindt men in den Statenbijbel: des stofs is veel. Ick hebbe's veel. De kinderen Gods haddens machtich veel. Want dies was vele; welk laatste aldaar dikwijls in plaats van veel gebezigd wordt, blijkens: die ons lant verwoestede, ende die onzer verslagenen vele maeckte. Het volck brengt te vele. Voor so vele de Heere mij dus verre gesegent heeft. Een vegelick versamelde soo vele, als hij eten mochte, enz.

[pagina 62]
[p. 62]

Somwijlen staat daarentegen dat gene, waarvan veel eene groote menigte aanduidt, in den tweeden naamval achter dit woord: veel goeds van iemand hooren. Veel gouds bezitten. Wie zal ons zoo veel heils doen zien? L.D.S.P. Daer sterf veel volcks van Israël. Bijbelv. Veel tijs gewonnen. Vond. Ja meermalen plaatst men de zaak, waarvan veel eene groote menigte, een veeltal, aanduidt, even onverbogen daarbij, als bij een viertal, of vier, en bij meer: veel kinderen hebben. Veel genoegen smaken. Die vorst, met zoo veel magt bedeeld. L.D.S.P. Daer vielen veel verwondde. Bijbelv. Voorts wordt veel in verschillende beteekenissen door van aan de volgende naamwoorden verbonden. Veel van die soort, duidt eene groote menigte van evenveel welke dingen aan, die tot eene opgenoemde soort behooren. Hij at veel van het brood, is een groot gedeelte daarvan, even als hij nam er veel uit, een groot gedeelte van het gene er in was, enz.

Als veranderlijk naamw. schrijft veel aan de naamwoorden, waarbij men het voegt, een groot aantal toe, terwijl het enkel in het meerv. gebezigd wordt: vele weldaden bewijzen. Vele landen en steden verwoesten. Vele smarten lijden. Hij hadde vele kudden. Bijbelv. Van vele dingen kennis te hebben. Vond. In dit geval plaatst men tusschen het z.n. en vele, dikwijls nog een ander bijv. naamw.: door vele goede en roemrijke daden. Gaf hem vele groote geschencken. Bijbelv. Somtijds staat het ander bijv. n. voor vele: ick hebbe dergelijcke vele dingen gehoort. Bijbelv. Wanneer zijn tusschen een z.n. en vele komt, staat dit soms daarvoor: vele zijn des Heeren weldaden; maar meestal daarachter: sijne barmherticheden zijn vele. Bijbelv. Want sijnre heerschappien sal vele wesen. Bijb. 1477. Ook werd veel oul. met een meervoudig werkw. gebezigd: Eñ veel van den volc Israhel coren (verkozen) liever te steruen, dan besmet te worden van onsuvere spise. Bijb. 1477. Intusschen wordt onder dit vele, of velen, meermalen een z.n. verzwegen, en komt het zelf als zulk een naamw. voor: velen zagen het niet in. Het was voor velen een raadsel. Hij ontving het van velen. Zij schonk het aan velen. Wij struijckelen alle in vele. Bijbelv. Dan heeft het vaak eenen twee-

[pagina 63]
[p. 63]

den naamval achter zich: velen der kinderen. Velen uwer. Of voor zich: onser vele hebben overgetreden in dese sake. Bijbelv. Of met van: velen van ons. Indien noch vele van die jaren zijn. Bijbelv. Ook zegt men velen uit hen: vele uijt de volckeren des lants. Bijbelv.

Voorts bekleedt veel, als veranderlijk bijv. n., de plaats van talrijk, zoo in het enkelv., als in het meerv.: den genen, die vele zijn, sult ghij hare erffenisse meerder maken. Bijbelv. Het volck der kinderen Israëls is vele; dat is veel; zie hier boven; maar het vrouwelijke vele komt voor, in: hare have was vele. Bijbelv.; en het beteekent menigvuldig, of groot, in: vele vrijmoedicheyt in het geloove. Bijbelv.; in overeenkomst waarmede wij ook nog wel eens zeggen: met vele goedheid; maar doorgaans bezigt men liever veel goedheids, of veel goedheid. Zoo lang veel nu een veranderlijk, of onveranderlijk, naamwoord blijft, wordt even, hoe, en zoo, daaraan niet verbonden, en schrijft men: er is even veel, als ik van u ontving. Even vele menschen. Hoe veel goeds. Hoe vele genoegens. Zoo veel, als gij missen wilt. Nu soo vele jaren. Bijbelv.; maar men vereenigt even, hoe, en zoo, met het bijw. veel, in: evenveeltje, een gebakje, hoeveelheid, hoeveelmaal, de hoeveelde, of hoeveelste, zooveelmaal, de zooveelde, of zooveelste. Echter worden te veel, veel te veel, al te veel, even zoo veel, en voor zoo veel, niet aaneengeschreven, al is het, dat veel daarin slechts als een bijwoord voorkomt. Spreekw.: vele honden zijn der hazen dood, veelheid van vijanden belet alle ontkoming. Vele hoofden, vele zinnen, onder een groot aantal van menschen heerscht zelden eensgezindheid. Vele handen maken den arbeid ligt, door onderlinge behulpzaamheid verligt men elkanders last. Veel water vuil maken, groote beweging maken. Vele noten op zijnen zang hebben, veel te beschikken en te bedillen hebben. Veel te doen hebben, door bezigheid overkropt zijn. Veel te doen geven, groote moeijelijkheden baren. Het zegt niet veel, heeft niet veel om het lijf, enz., het is van weinig aanbelang. Het zal niet veel worden, of er zal niet veel van worden, men zal daarin weinig slagen. Ik zal er niet veel van maken, er over

[pagina 64]
[p. 64]

heen loopen. Veel geschrei, weinig wol, weinig voordeel van groote beweging. Vele varkens maken dunne spoeling, als iets onder velen verdeeld moet worden, is ieders aandeel niet groot. Er gaan vele makke schapen in een hok, er kunnen vele zachtzinnige en inschikkelijke lieden bij elkanderen geplaatst worden. Overigens komt van veel, veelheid, veelte, velerhande, velerlei. Zamenstell.: veelal, veelbemind, veelbloemig, veelborstelig, veeldeelig, veeleer, veelgatig, veelgodendom, veelgoderij, veelgodist, veelharig, veelhoek, veelhoekig, veelhoofdig, veeljarig, veelkleurig, veelligt, veelmaals, veelmalen, veelmalig, veelmannerij, veelmeer, veelmin, veelmondig, veelnamig, veelpootig, veelslachtig, veelsoortig, veeltakkig, veeltijds, veelverwig, veelvoet, veelvoetig, veelvoudig, veelvraat, veelweter, hoogd. vielwisser, lat. polyhistor, gr. πολυιςωζ - veelwijverij, veelwoordig, veelzijdig, veelzijds, veelzins, enz. Evenveel, hoeveel, zooveel, enz.

Veel, neders. ook veel, hoogd. viel, Kero. fil, filu, Ulphil. filu, sclavon. welij, angels. feal, fola, zweed. fjol, vries. volle, gr. πολυς, is van eenen onzekeren oorsprong.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken