Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

[Venster]

VENSTER, z.n., o., des vensters, of van het venster; meerv. vensteren en vensters. Verkleinw. venstertje. Eene opening in den wand van een huis, of vertrek, waardoor het daglicht daarin straalt: Michal liet David door een venster neder. Bijbelv. Door 't venster van zijn hol. Vond. Die aldaar hadt zitten krassen aan 't venster. Hooft. Intusschen elders vrouwelijk: na dat heel Europe uit de venster gelegen hadt. Hooft. Natuur schiep geene venster in den boezem. Vond. Door de venster van sijn oogh. Huigens. En zoo wordt het ook bij oudere schrijvers, en in den Statenbijbel, veelal gebruikt, in overeenkomst met het lat. fenestra, waarvan het afstamt. Voorts bezigt men venster ook dikwijls voor een vensterluik, waarmede men een venster van buiten sluit: dat venster zal van boven nederkomen. Door een hennipen venster kijken, is, opgehangen worden. Zamenstell.: vensterbank, vensterberd, Kil. vensterbeslag, vensterblind, venstergat, vensterglas, venstergordijn, venstergrendel, vensterhorde, Kil., vensterknip, vensterkoord, vensterkruis, vensterkussen, vensterkwast, vensterliedeken, Kil., vensterlood, vensterluik, venstermuzijk, vensterpen, vensterraam, vensterroede, vensterruit, venstertralie, vensterwerk, vensterziek, enz. Dakvenster, kamervenster, keldervenster, tralievenster, enz.

Venster, vries., neders. finster, zweed. fonster, hoogd. fenster, Willeram. venstro, wallis. ffenestr, epirot. fniestra, sp. hiniestra, finiestra, fr. fenêtre, ital. fenestra, komt van het lat. fenestra, dat aan het gr. φαινεϑαι, schijnen, en het goth. en ijsl. fon, licht, verwant kan zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken