Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Vervallen]

VERVALLEN, onz. w., ongelijkvl. Ik verviel, ben vervallen. Van het onscheidb. voorz. ver en vallen. Bouwvallig worden: uw huis begint grootelijks te vervallen. Afnemen: mijne nering vervalt almeer en meer. Mijn kracht is door mijn schuld vervallen. L.D.S.P. Haer buijck swellen, ende hare heupe vervallen, sal. Bijbelv. Een schip vervalt, wanneer deszelfs loop van de behoorlijke rigting afwijkt: het vaartuig is op lager wal, op eene zandplaat, vervallen. Als dan vervallen ook de schepelingen: wij moeten op een seker eijlandt vervallen. Bijbelv. In plaats van regtstreeks naar de Kaap te zeilen, vervielen wij op de Kust van Brasilie. In navolging hiervan gebruikt men vervallen, in: laetse vervallen van hare raetslagen. Bijbelv. Die nooit van 't recht vervielen. L.D.S.P. Tot dronkenschap vervallen. Gansch Kristenrijk vervalt in last. Vond. Hij verviel in de bitterste armoede. 'k Verviel gewis in 's vijands wreede handen. L.D.S.P. Voorts is vervallen, van den vorigen eigenaar aan eenen anderen geraken: zijn huis is aan de stad vervallen. Het moet toch eindelijk aan mij vervallen. Verstaan: dat pand zal vervallen. Verschijnen, betaald moeten worden: de wissel vervalt in de aanstaande week. Uwe bezoldiging is nog niet vervallen. Openvallen, vervuld moeten worden: draeven vroegh en laet, wanneer een ampt vervalt en te vergeven staet. Westerb. Een bepaald tijdstip vervalt, als het daar is: ook sal mijne Euridijs haer tijt in 't endt vervallen. Vond. Eindelijk is vervallen bij Kil., van eenen kranken, wederom instor-

[pagina 279]
[p. 279]

ten; en vindt men bij hem: vervallen, ende betaelen de kosten. Van hier vervallig, Kil. Het deelw. vervallen wordt als bijv. n. en bijw. gebruikt. Zamenstell.: vervaldag, vervaltijd, enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken