Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Vet]

VET, bijv. n. en bijw., vetter, vetst. Wel gevoed: wat wordt hij dik en vet! Mijn sottekens siet bloeijen, wel vet en glad van vel, en uijt haer kleeren groeijen. Westerb. Tien vette runderen. Bijbelv. De os is vet; het welk als een spreekw. beduidt: er is geen krimp, maar overvloed; of, zoo als men ook zegt: het is er vet op schotel. Van smeer voorzien: het vleesch was mij te vet. Dat selve sal vet ende smoutich zijn. Bijbelv. Vol vette room en honighraet. Vond. Met vettigheid begoten, besmeerd, bezoedeld: die boterham is mij niet vet genoeg. Raak geen boek met vette handen aan. Uwe vette vingeren staan er op, zijn er, als het ware, zigtbaar in de veroorzaakte vlekken. De wrongkroon voeght dat vet gebalsemt hooft. Vond. Van eenen grond, met vele plantvoedende deelen doormengd: het vetste land van de wereld. Eenen wijngaert op eenen vetten heuvel. Bijbelv. Van menigerlei dingen, overvloed opleverend: een vet ambt, eene vette keuken. Het is altijd vet op eens anders schotel, men waant altijd, dat een ander het beter heeft, dan men zelf. Het vette der aarde, is een overvloed van gewenschte dingen. De vetten der aarde zijn in den Statenbijbel zij, die overvloed van alles hebben. Vette letters, penseelstreken, enz. zijn al te dikke. Een vet penseel, is, bij de schilders, dat te veel verwe van zich geeft. Vette planten, zijn, sappige. Vette kost, vette kous, ook enkel vet, is veldsalade. Vette waren, zijn kaarsen, olie, boter, spek, en meer dergelijke winkelwaren. Vette jaren, dagen, enz. zijn voordeelige, of waarop gebrast wordt. Vette donderdag is een brasdag voor de Roomschgezinden. Van hier vet, z.n., vetachtig, vetheid, vetten, vettig, enz. Zamenstell.: vetmannetje, vetsalade, vettewarier, vettewarij, vetweide, vetweiden, vetweider, vetweiderij, enz. Moddervet, spekvet, enz.

Vet, hoogd. fett, zweed. fet, deen. feed, angels.

[pagina 327]
[p. 327]

faet, eng. fat, ijsl. feitr, komt van voeden, hoogd. föden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken