Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Vleesch]

VLEESCH, z.n., o., des vleesches, of van het vleesch; zonder meerv. De bestanddeelen van dierlijke ligchamen, uitgezonderd beenderen, vel, en ingewanden: hij heeft geen vleesch aan het lijf, maar is enkel vel en beenderen. Tast sijn gebeente ende sijn vleesch aen. Bijbelv. Is al het vet mijns vleeschs verteerd. L.D.S.P. Bijzonderlijk, het magere dier bestanddeelen van dierlijke ligchamen, in tegenoverstelling van vet, spek, enz.: er zit haast geen vleesch aan die rib, het is enkel vet. Ik bemin het vleesch van eenen ham boven het spek. Of de eetbare bestanddeelen van zoogdieren en vogelen, in tegenoverstelling van het vleesch van visschen, enz.: onze vastende tafelgenooten aten geen vleesch, maar enkel visch. Voorts ook de eetbare bestanddeelen van fruit, ooft, enz.: wat is die perzik droog van vleesch! Iemands eigen vleesch, is, oneigenlijk, zijne naauwste maagschap: hij wordt van zijn eigen vleesch vervolgd. Hiermede strookt: wij zijn u gebeente ende u vleesch. Bijbelv., waar dit woord voorts menige bijzondere, ook elders gebezigde, beteekenissen heeft. Dus is tot een vleesch zijn, ten naauwste vereenigd zijn; en wordt vleesch gebezigd, om des menschen zinnelijke natuur aan te duiden: na den vleesche te leven. Bijbelv. Ten opzichte van het vleesch. Vond. - In dezen zin wordt vleesch vaak tegen over geest gesteld: de geest is wel gewillich, maer 't vleesch is swack. Bijbelv. Zij beginnen 't met den geest, en eindigen 't met het vleesch. Hooft. Maer 't vleesch, vervaert voor lijen, kant zich hier tegen aen. Vond. Dezelfde zinnelijke natuur van den mensch heet elders vleesch en bloed: dat vleesch ende bloet het Koninckrijcke Godts niet beërven en konnen. Bijbelv. En deze uitdrukking beantwoordt voorts aan menschen, die vleesch en bloed omdragen: niet te rade gegaen met vleesch ende bloet. Bijbelv. Om te strijen tegens weerelt, vleesch en bloet. Vond. Ten aanzien van het ligchaam, en deszelfs betrekkingen, wordt door naar den vleesche uitgedrukt: vele roemen na den vleesche. Bijbelv. Die mij naar den vlees alleen bestaat. Hooft. Voorts is vleesch een menschelijk ligchaam in vleesch worden, in het vleesch komen, in het vleesch lijden, enz. Alle vleesch beteekent alle menschen, of alle dierlijke schep-

[pagina 364]
[p. 364]

selen: alle vleesch zal juichen tot Gods eer. L.D.S.P. Die allen vleesche spijze geeft. Bijbelv. Spreekw.: hartzeer en pijn eten vleesch en bloed, vermageren een mensch geweldig. Dat is een stuk vleesch! dat mensch is dik en vet, of wel in het vleesch, zoo als men het anders uitdrukt. Het gaat hem naar den vleesche, voordeelig, naar wensch. Van hier vleeschachtig, vleeschelijk, vleeschen, vleezig. Zamenstell.: vleeschader, vleeschbank, vleeschblok, vleeschbreuk, vleeschdag, vleeschdarm, vleescheter, vleeschgewas, vleeschgezwel, vleeschhaak, vleeschhal, vleeschheuvel, vleeschhoren, vleeschhouwer, vleeschhouwster, vleeschhuis, vleeschketel, vleeschkeur, vleeschkleur, vleeschkruid, vleeschkuip, vleeschlijm, vleeschmaal, vleeschmade, vleeschmarkt, vleeschnat, vleeschnavelbreuk, vleeschoffer, vleeschpastei, vleeschpot, vleeschsoep, vleeschspijs, vleeschtijd, vleeschton, vleeschvork, vleeschvreter, vleeschwonde, vleeschwording, vleeschzetting, enz. Beerevleesch, bokkevleesch, ezelsvleesch, ganzevleesch, hamelsvleesch, hertevleesch, heelvleesch, hoendervleesch, hondevleesch, hoofdvleesch, kalfsvleesch, koeijevleesch, kweevleesch, lamsvleesch, menschenvleesch, offervleesch, ossevleesch, paardevleesch, rookvleesch, rundvleesch, sprengvleesch, stierevleesch, tandvleesch, vaarzevleesch, varkensvleesch, zwijnevleesch, enz.

Vleesch, hoogd. fleisch, neders. fleesk, angels., vries. flaesk, Kero., Notk., Ottfrid. fleisk, of fleisc, eng. flesh, Ulphil. leik, is verwant aan lijk en ligchaam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken