Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Voegen]

VOEGEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik voegde, heb gevoegd. Oulings ook veugen. Bedr., schikken, passen, onderling verbinden: de schrijnwerkers voegen hun werk met lijm. Hij voegde vijf gordijnen d'eene aen d'ander. Bijbelv. Voorts is, iets ergens bijvoegen,

[pagina 392]
[p. 392]

het andere daarmede vermeerderen: voeg bij de honderd guldens nog honderd andere. Ik wil bij het gezegde nog dit voegen. Voeght bij uw geloove deught, ende bij de deught kennisse. Bijbelv. Zich ergens bijvoegen, zich doen gelden, als er iets te trekken is: hij weet er zich wonder wel bij te voegen. Zie voorts bijvoegen. Zich bij iemand voegen. Zich in deszelfs gezelschap begeven, of eene gemeene zaak met hem maken: als hij hem te Asson bij ons gevoeght hadde. Bijbelv. Hij voegde zich bij de Keizerlijken. Met naar beantwoordt voegen aan schikken: voeg uwe rede naar de vatbaarheid uwer hoorderen. Gij moet u een weinig naar hem voegen. Onz., wordt het met passen, betamen, verwisseld: bij vrouwlijk beelt en ligchaemsschoonheit veught. Vond. Hem voegen tabbert en bonnet en gouden ring. Poot. Dat sulcken niet en voeght te loopen op de jaght. Westerb. Wel voegen, is, welvoegelijk zijn: om u te leijden, tot het gene wel voeght. Bijbelv. Eindelijk is voegen te pas komen: dat zal u wel voegen. Vlijen: het voegt mij in geenen deele. Van hier gevoeg, voege, voegelijk, voeging, voedsel, voegzaam. Zamenstell.: voegijzer, voegmiddel, voegwoord, enz. Aanvoegen, bevoegen, van waar bevoegd, bijvoegen, hervoegen, invoegen, toevoegen, vervoegen, zamenvoegen, enz.

Voegen, opperd. fugen, hoogd. fügen, neders. fögen, Vond. veugen, Willer. voigen en viogen, Ottfrid. gifuagan, angels. gefegan, zweed. foga, deen. foije, schijnt verwant aan het lat. figere, gr. πηγειν.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken