Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Voorstaan]

VOORSTAAN, onz. en bedr. w., onregelm. Ik stond voor, heb voorgestaan. Van voor en staan. Onzijd., eigenlijk, voor iets staan. Overdragtelijk, is iemand voorstaan voor de oogen van zijnen geest tegenwoordig zijn: het staat mij nog zeer wel voor. Dat staet mij veur. Kil. Zich iets laten voorstaan, is, zich hetzelve voor de oogen van

[pagina 455]
[p. 455]

den geest tegenwoordig laten zijn, zich hetzelve verbeelden: hij laat zich voorstaan, dat hij er groote kennis van heeft. Halma. Laet gij u voorstaan, dit een huwelijk te zijn. Vond. Zoo zwaar als hij zich voor liet staan. Kamphuiz. Bijzonderlijk, wegens eene hoogmoedige verbeelding: hij moet zich niet laaten voorstaan, dat hij alles alleen behoort te doen. Hooft. Wat mocht dat bloeiken doch zich voren laten staen! D. Deck. Zich iets, veel, enz. ergens op laten voorstaan, is daarop eene min of meer hoogmoedige verbeelding bouwen: hij laat zich vrij wat op zijne geboorte voorstaan. Bedr., is iemand voorstaan evenveel, als staen veur iemanden bij Kil., of hem beschermen: sta dien deugeniet toch niet voor, als ik hem straffen moet. Voorts ook iemand in zijn doen stijven, voorthelpen. En zoo is iets voorstaan, daarvoor zorgen, hetzelve bevorderen: dat oock de onse leeren goede wercken voor te staen. Bijbelv. Gij, die, ter raadzaal ingetreden, de zuivre waarheid voor moest staan. L.D.S.P. En bij Kil. opzigt, bewind, over iet houden; bij Datheen, heerschen. Van hier, of van het oulings gebezigde voorstanden, zie staan, voorstand, voorstander, voorstandster.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken