Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Vroom]

VROOM, bijv. n. en bijw., vromer, vroomst. Eigenlijk, gezet, lijvig, en sterk: het is eene vrome koe. Het (gewas) komt geil en vroom voor den dagh. Vond. Persoenlic sal hij wesen, dats schoon van lichaem, ende vroom van leden. v. Hass. Batig, voordeelig; in welken zin frum bij Ottfrid, voorkomt, en welke hier te lande oulings in vrome heerschte. Want dit was eigenlijk het batige van een ding, en voorts baat, voordeel: vrome van een iaer, Kil. Met allen den gerechten ende vroemen. Mieris. Dat hij hair hijlicke wilde tot hairre vromen. v. Hass.; van waar vromen, baten: hem en vroemt oec niet sijns selves spise. le Long. Moedig, dapper, even als het engels. fraam, ijsl. framur, zweed. from: dien vroomen ridder, waerom Grave Dideric versamende die vroomste. v. Hass. Wapenhandeling der vromen. Vond. Onschuldig, van list en bedrog ontbloot: die vrome ziel. Zij ziet er zoo vroom uit. Zijn eerlijk vroom gezigt, zijn heilig grijzend haar Gellert. Wij zijn vroom; wij en zijn geen verspieders. Bijbelv. Godvruchtig: o vroomen, dien in smart, op hem al uw betrouwen stelden. L.D.S.P. Voorgewend godvruchtig: wacht u van de vromen! Een vroom bedrog, is, zoodanig een, waarmede men de zaak van den Godsdienst waant te bevoordeelen. Vrome wenschen, zijn, die uit een vroom hart voorkomen. Van hier vromelijk, vromigheid, vroomheid. Zamenstell.: onvroom, enz.

Vroom luidt in de meeste opgenoemde beteekenissen in het hoogd. fromm, deen. from, neders. framm, wend. brumne, en schijnt van ram, sterk, dapper, af te stammen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken