Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Wachten]

WACHTEN, bedr. en o., w., gelijkvl. Ik wachtte, heb gewacht. In eene zekere houding blijven, tot dat een persoon, of eene zaak, komt; en in eene verdere beteekenis, in eene gemoedsgesteldheid blijven, tot eene zaak gebeurt: wacht hier, tot ik wederkome. Ik kan niet lang wachten. Ik heb reeds lang gewacht. Laat mij niet lang wachten. Daar is wel wachten, maar geen vasten naar, spreekw. Aan de deur, voor de stad wachten. Op iemand wachten; op brieven, op antwoord, op eene goede gelegenheid wachten. Zij laat lang naar zich wachten, blijft lang uit. Naar wien wacht gij? Ook beteekent het menschen, die men ter maaltijd genoodigd heeft, verbeiden, als: heden middag wacht ik gezelschap. Ik zal u

[pagina 16]
[p. 16]

dan, volgens afspraak, wachten. Wanneer iemand, of op iemand wachten van levenlooze zaken gezegd wordt, zoo beteekent het figuurl. zoo veel als naderen. Hem wacht een zware straf. Hem wacht een ambt. Weet gij dan niet, welk een geluk heden op u wacht? In den zin van verwachten, als: zijn oom is rijk, hij heeft verbaasd veel te wachten, als de man komt te sterven. Ook beteekent het hoeden, onthouden. Gij moet u daar voor wachten. Wacht u voor kwaad gezelschap. Gij behoordet u wat meer te wachten. Van hier wachter, wachting, wachtster, wachtsch, waakzaam, van de honden: een wachtsche hond. Zamenstell.: afwachten, inwachten, opwachten, verwachten, - wachthond, wachthuis, wachtmeester, onderofficier bij de ruiterij - wachtplaats, wachtschip, wachttoren, enz. Hoogd. en bij Ottfrid. warten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken