Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Weder]

WEDER, weer, bijw. Eigenlijk, bij terugkeering; en voorts, daar men bij terugkeering eene rigting aanneemt, welke tegen de vorige overstaat, oulings ook, als voorzetsel, tegen: di nu loveden, sworen weder mi. v. Hass. Dat wi oerloghende worden weder enighen Heren. v. Mieris. Dezelfde beteekenis heeft weder in verscheidene zamenstellingen. En van deze beteekenis van weder komen wederen, wederig, en wedering, bij Kil. Als bijw., beteekende het oulings vaak bij onderlinge tegenoverstelling: weeder dat hi den pacht ghave, jof enne dede. v. Hass. Zoo leest men elders: hine wiste, weder-t was broet, so vleesch. Weder voren ofte na. Weder weip, noch der man. Deen weder, en no weder, waren oulings, een van beiden, en geen van beiden, ja bij Kil. is weder wat van beiden. Oul. werd het ook als ontkennend, voor noch, gebezigd: weder lopen noch ontgaen. M. Stok. In den eigenlijken zin van bij terugkeering komt het voor in heen en weder; bij voorbeeld, in: hij loopt heen en weder. Een stier die heene en weder klavert en weit. Vond. Hij swerft henen ende weder om broot. Bijbelv. In ginds en weder: gelijck de sprinckhanen gins ende weer huppelen. Bijbelv. En in weder en voort, dat oulings voor achteruit en vooruit, en dus aan alle kanten, gebezigd werd: men mochte sien al in de port van den werke weder en vort. M. Stok. Si

[pagina 60]
[p. 60]

sagen op, si sagen dale; si gingen weder, si gingen vord. Spieg. Histor. Denzelfden zin heeft weder in deze en gene zamenstell. meermalen; zoo als in wederkomen, als men zegt: ik kom straks weder; maar als men zegt: ik zal wel eens wederkomen, heeft weder in deze zamenstell., even als in meer andere, de kracht van bij herhaling, die het ook op zich zelf oefent, zoo als in: sal ick weder genaken ten strijde. Bijbelv. Wat aerdsch gebroet weer klavert ten berreghstapel op. Vond. En elders beantwoordt het aan op nieuw: sij was weder als sijn ander vleesch. Bijbelv. De zee krijght weder strant. Vond. Eindelijk oefent weder eene bijzondere kracht in soortgelijke gezegden, als: hij maakt het weder, dat is, hij brengt het, door het te maken, op nieuw in den vorigen staat, als men maakt met nadruk uitspreekt; want als men zulks ten aanzien van weder doet, beteekenen de gezegde woorden, hij maakt het bij herhaling. In beide gevallen blijft weder van het werkw. afgescheiden.

Weder, weer, vries. wer, eng., in eene der voorgemelde beteekenissen, whether, neders. wedder, zweed. veder, hoogd. als bijw., wieder, als voorz. wider, Notk. widar, Ulphil. vithra, schijnt verwant aan het lat. iterum, en iterare, aan it, in itporan werdan, wedergeboren worden, en itlon, wedervergelding, bij Willeram., aan id, in het zweed. idisla, herkaauwen, aan ed, in het angels. edgijldan, wedervergelden, aan het eng. ijet, nog, bij herhaling, en het vriesch jit, jitte, dat hetzelfde beteekent, en misschien ook aan et, in ons etgroen, nieuw groen, vries. nij ges, in ons etmaal, dat dan een gestadig herhaald tijdperk van 24 uren aanduidt, en in ons ettelijk, waarin het denkbeeld van herhaling ook duidelijk heerscht, en welks et geene zoodanige verbastering van eet kan zijn, als de eerste lettergrepen van etgroen en etmaal schijnen te wezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken