Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Wentelen]

WENTELEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik wentelde, heb en ben gewenteld. Voortdurend werkw. van wenden. Bij Kil. wendtelen. Bedr., een ding gestadig wenden en keeren: nacht en dagh ghewentelt en ghekeert ligghen in duighen. Boeth. Bijzonderlijk, door gestadig wenden, van zijne plaats brengen: sij wentelden

[pagina 152]
[p. 152]

den steen van den mont des puts. Bijbelv. Wentel het naar mij toe! Wederkeerig, zich al liggende gestadig om en om wenden: zie eens, hoe dat paard zich wentelt! Hij, vallende op de aerde, wentelde sich al schuijmende. Bijbelv. Zich anderzins omdraaijen: de hemellichamen wentelen zich gestadig om hunne assen. Onz., zich al wentelende bewegen: de aarde wentelt jaarlijks eenmaal rondom de zon. Er wentelde een brok van de rots van boven neer. Van hier gewentel, wenteling. Zamenstell.: wendtelgraedt, Kil., wentelroodje, Halma, wentelspil, wentelstok, wentelteefje, wenteltrap, enz. Aanwentelen, tegenwentelen, toewentelen, verwentelen, voortwentelen, wegwentelen, enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken