Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Werken]

WERKEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. en ongelijkvl. Ik werkte, heb gewerkt, en ik wrocht, en heb gewrocht. Onz., in eene werkzame beweging zijn: hij werkt, om het schip voort te krijgen. Waer hebt ghij heden opgelesen, ende waer hebt ghij gewrocht? Bijbelv. Evenveel hoe arbeiden: hij werkt aan eene verhandeling. Te werken in gout, ende in silver, ende in koper. Bijbelv. De verwachte uitwerking ergens op te wege brengen: het geneesmiddel werkt nog niet. Op het verstand en hart van zijne hoorders werken. Gisten: het bier werkt nog. Men zegt, dat de wijn werkt, als de wijngaard bloeit. Halma. Bedr., te wege brengen: dat bevel werkt veel goeds. Verrigten: hij heeft een goet werk aen mij gewrocht. Bijbelv. Van hier gewerk, gewrocht, werker, werking, werkster. Zamenstell.:

[pagina 160]
[p. 160]

werkbaas, werkbij, werkdag, werkezel, werkgast, werkhuis, werkkracht, werkkring, werklieden, werkloon, werkmeester, werkmiddel, werkmier, werkpak, werkplaats, werksloof, werkspelde, werkstuk, werktijd, werktuig, werkvolk, werkvrouw, enz. Aanwerken, afwerken, bewerken, doorwerken, inwerken, medewerken, nawerken, opwerken, overwerken, tegenwerken, toewerken, uitwerken, verwerken, voortwerken, wegwerken, enz.

Werken, neders. ook werken, hoogd. wirken, Kero, Ottfrid. werken, werchon, Ulphil. waarkjan, eng. work, zweed. ijrka, komt van werk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken