Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Wijzen]

WIJZEN, bedr. en onz. w., ongelijkvl. Ik wees, heb gewezen. Eigenlijk, leeren, onderrigten, in welken zin men nog in het hoogd. zegt: er läst sich weisen, en welken zin wijzen ook in de zamenstell. onderwijzen oefent. Bijzonderlijk, ten aanzien van eenen weg onder-

[pagina 197]
[p. 197]

rigten, te regt helpen: iemand ergens heenwijzen. Wijs hem toch eens te regt! Van hier heeft het onzijdige wijzen den zin van zulk een bedrijf, zulke gebaren, enz. als waardoor men iemand te regt wijst: hij wees met den vinger naar ons. Zij wijst op haren stoet. Vond. En het bedrijvende wijzen wederom dien van met zulke gebaren aanduiden, onder het oog brengen: men wees ons den weg naar het dorp. Ik zal u wijzen, hoe gij doen moet. Iemand het gat van de deur wijzen, is, hem, evenveel hoe, aanduiden, dat hij te vertrekken heeft. Een vonnis wijzen, is hetzelve vellen. Van hier gewijs, gewijsde, wijzer, wijzing. Zamenstell.: wijsvinger, enz. Aanwijzen, afwijzen, bewijzen, nawijzen, onderwijzen, uitwijzen, verwijzen, enz.

Wijzen, hoogd. weisen, neders. wisen, vries. wise, zweed. vijsa, wend. wesn, oudopperd. wison, angels. wisan en witan, komt van wijs, en beteekent eigenlijk wijs maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken