Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Willen]

WILLEN, onz. w., gelijkvl. Ik wilde, heb gewild; ook somtijds ik wou, of woude, zoo in de gemeenzame verkeering, als ook elders, blijkens: ik wou en kost niet spreecken - en woude aengeport van min haer snel nastreven. Vond.; die hierin echter, buiten de gemeenzame verkeering, evenmin na te volgen is, als Hooft, Cats, en andere oudere schrijvers daarin, dat zij hij wilt voor hij wil schreven; waaromtrent willen aan zullen, kunnen en mogen gelijk staat. En het wordt voorts, even als deze woorden, onmiddellijk met een ander werkwoord zamengevoegd, zonder dat het elders gebruikelijke te tusschen beiden kome. Nu strekt willen, even als wil, ter aanduiding van eene volstrekte begeerte: dat God ontdecken wilt sal niet verholen blijven. Landjuweel. Die met bergh over bergh ten hemel wilden gaen. Huijghens. Gij wilt, dat wij in uwe wegen treeden. L.D.S.P. Eene min volstrek-

[pagina 204]
[p. 204]

te geneigdheid tot, en verlangen naar, iets: gordde sijn sweert aen over sijne kleederen, ende wilde gaen. Bijbelv. Een, die dansen wil, is haest genoeg gepepen. Cats. Eene bewilliging in iets: wilt gij mij wel eenen dienst doen? 'K wil troon en Kercktapijt om uwen luister missen. Vond. Sal den Eenhoorn u willen dienen. Bijbelv. Het beweren en staande houden van iets: men wil haar met hem hebben zien wandelen. Hij wil het gehoord hebben. De bedoeling: wat wilt gij daarmede zeggen? Gereedheid, om iets te doen: dat huis wil instorten. Daer wilt de Duijvel van stonden aen een Cappelle bij bouwen. Aldegond. Somtijds beantwoordt willen genoegzaam aan zullen: willen wij gaan? Onseker ofse staan, dan ofse vallen, wilt. Cats. Waar wil het geld van daan komen? Of aan kunnen, vermogen: doe vrij al wat gij wilt. Wat wil ik aanvangen? Dikwijls is willen gansch overtollig: wat wil dat zeggen? wat zegt, wat beduidt, dat? Wilt niet vreesen! Kil. Zeer dikwijls verzwijgt men het werkw., dat bij willen behoort: hij wil naar de Kerk, namelijk gaan. Het wil niet los, namelijk geraken. Doe, wat gij wilt, namelijk doen. Dien hij wilde, namelijk dooden, doodde hij. Bijbelv. Somtijds volgt er op willen, dat, enz.: ik wil, dat het gedaan worde. Vooral, wanneer men ik wou voor ik wenschte wel gebruikt: ik wou, dat hij kwam. Somtijds voegt men bij willen ook een z.n., in den vierden naamval: wat wilt gij toch? Ik wil geenen wijn. Mijne bestraffinge niet gewilt hebbet. Bijbelv. Dan is willen even bedr. als begeeren. Van hier het lijdend deelw. gewild, dat als bijv. n, gebezigd wordt; zie gewild. Voorts bezigt men willen ook als z.n.: alles hangt daarbij van het willen af. Het willen en het volbrengen. Bijbelv. Van hier het bijw. willens, met opzet: hij deed het willens en wetens. Ik ben willens, voornemens, van voornemen: willens waert, om nae 't geberghte henen op te trecken. Bijbelv. Willens of onwillens, tegen wil en dank. Van hier wil, enz. Zamenstell.: uitwillen, welwillend, enz.

Willen, hoogd. wollen, vries. wolle, Ottfrid. wolan, slavon. wola, gr. βουλομαι, lat. volo, velle, Kero wellan, Ulphil. wiljan, zweed. vilja, eng. will, angels. willan, neders. willen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken