Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Woeker]

WOEKER, z.n., m., des woekers, of van den woeker; zonder meerv. Gewin, dat men van uitgezet geld trekt: ick komende hadde hetselve met woecker mogen eischen. Bijbelv. Met geenen billijken woeker. Hooft. Die vrij van allen woecker is, denzelven niet behoeft op te brengen. Vond. Ook ander gewin: zijne zielsvermogens op woeker zetten. Ik kreeg den gedanen dienst met woeker terug. Dat kon den ackerman tot grooten woecker dijen. Vond. Bijzonderlijk, onregtmatig gewin: die sijn goet vermeerdert met woecker ende met overwinst. Bijbelv. Die nooit zijn geld op woecker geeft. L.D.S.P., dat is, op rente, over het algemeen, welke de Israëllers elkanderen niet afnemen mogten. En het najagen van ongeoorloofde rente: woeker drijven. Hij verrijkt zich door louteren woeker. De wetten tegen den woeker handhaven. Oulings was woeker ook

[pagina 228]
[p. 228]

zoo veel als dat geen, 't welk wij thands lomberd noemen:

 
Als de borgher voor sijn tanden
 
In den woecker draeght sijn panden. Gesch.

Van hier woekerachtig, woekeren, enz. woekersch. Kil. Zamenstell.: woekergeld, woekerhandel, woekerwijze, Kil., woekerwinst, enz.

Woeker, Kero wocher, Ottfrid. wuocher, hoogd. wucher, deen. aager, zweed. ocker, ijsl. okur, komt van het verouderde oeken, en het oude noordsche werkw. öka, verwant aan het lat. augere, en eveneens vermeerderen beteekenende. Dat het eigenlijk gewin over het algemeen aanduidt, blijkt uit: daz wocher sines ovezes, het voortbrengsel zijner vruchtboomen. Willeram.; en uit erdewuocher, aardvruchten, bij Notk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken