Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Woord]

WOORD, z.n., o., des woords, of van het woord; meerv. woorden. Verkleinw. woordje. Een van de verschillende deelen der rede, uit eene, of meer dan eene, letter, en lettergreep, bestaande: dat woord begrijp ik niet. Een woord uit twee of drie andere woorden zamenstellen. Woorden van twee, drie, en meer, lettergrepen. Ik kon hem van woord tot woord verstaan. Woord voor woord overzetten. Hij kan met drie woorden meer zeggen, dan een ander met tien. Een woord is den verstandigen genoeg. Voorts ook een gezegde, dat somtijds uit meer dan een woord bestaat: met een woord! kortom! Een woordje met iemand alleen spreken. Iemand een woordje in vertrouwen zeggen. Des Heeren woort geschiedde tot mij. Bijbelv. Bijzonderlijk een bevel: nam ik voor uw woord nooit t'overtreden. L.D.S.P. Zwoeren te houdene heren Karels wort, en wattie Coninc seide voert. M. Stok. Eene toezegging, belofte: de Godtheid evenwel vertrock haer woort niet langer. Vond. 'k Heb op uw woord alleen mijn hoop gebouwd. L.D.S.P. Ik verlaat mij op uw woord. Ik gaf hem mijn woord. Houd uw woord! Hij herriep zijn woord. Wees een man van uw woord! Een eerlijk man

[pagina 245]
[p. 245]

is niet beter dan zijn woord. Een man een man, een woord een woord. Een goed woord, is, een vleijend, streelend: doe een goed woord voor mij. Een goed woord vindt eene goede plaats. Een goed woord spreken, is, bidden, of danken, voor of na den maaltijd, enz. Harde woorden zijn verwijtingen, bestraffingen: als zij mijne walging met harde woorden hekelt. Vond. Woorden zijn dikwijls twistwoorden, krakeel: ik heb woorden met hem gehad. Zoo dat men tot gevecht en messen quam van woorden. Vond. Hooge woorden met iemand hebben. In hooge woorden vielen. Schrieck. Het woord is de krijgsleus: de bevelhebber gaf zijne onderbevelhebbers het woord. Bij Kil. het woordteecken. Het woord voor iemand doen, is, deszelfs voorspraak zijn. Het woord hebben, aan het woord zijn, beteekent, aan de beurt, om te spreken. Het woord voeren, is, eenigen tijd achtereen spreken. Het hoogste woord voeren, zich den boventoon in een gezelschap aanmatigen. Het laatste woord willen hebben, weigeren, om op de gezegden van iemand anders te zwijgen. Geen woord spreken, stilzwijgen: het volck sweeg stille, ende en antwoordde hem niet een woort. Een woord op zijn pas spreken; zie pas. Woorden onnut den hals breken, nutteloos over het een of ander uitweiden. Zijn woord wel kunnen doen, zich wel weten te verantwoorden. Iemand te woord staan, hem gelegenheid tot een gesprek geven. Iemand bij zijn woord vatten, op de nakoming van een gezegde van hem aandringen. Iemand in zijne woorden verstrikken, of vangen, uit zijne gezegden aanleiding tot beschuldiging van hem nemen. Iemand de woorden uit de keel halen, hem met moeite tot uiting van de verlangde woorden bewegen. Ik weet geene woorden te vinden, ik weet mijne gedachten niet uit te drukken. Van woord tot woord, woordelijk, geheel. In den Statenbijbel heeft woord meermalen de beteekenis van ding, voorval: laet ons sien het woort, dat daer geschiet is. Bijbelv. En woord Gods is er eene min of meer uitgebreide Goddelijke leering, of openbaring. In overeenkomst waarmede men de openbaring, die in den Bijbel vervat is, Gods woord noemt. Oul. beteekende iemands woord houden, voor iemand spreken: hielden ernstelijk zijn woordt. Hooft. Ging Echtens woort bij 't hof des he-

[pagina 246]
[p. 246]

mels houden. Vond. Van hier woordelijk, Zamenstell.: woordafleiding, woordbuiging, woordenboek, woordenlijst, woordenpraal, woordenrijk, woordenschat, woordenspel, woordenstrijd, woordentwist, woordenvitter, woordenvitting, woordenvitterij, wordenwisseling, woordenzifter, woordgronding, woordhoudend, woordontleding, woordoorspronkelijkheid, woordschikking, woordsmeder, woordspeling, woorduitlating, woordvoeging, enz. Antwoord, bijwoord, deelwoord, grondwoord, gunstwoord, hulpwoord, jawoord, kunstwoord, koppelwoord, krijgswoord, lapwoord, laschwoord, lasterwoord, lidwoord, lokwoord, naamwoord, scheldwoord, schimpwoord, smaadwoord, spotwoord, spreekwoord, stamwoord, stopwoord, tergwoord, tijdwoord, tooverwoord, vloekwoord, voegwoord, voornaamwoord, vulwoord, wachtwoord, weerwoord, werkwoord, wortelwoord, zegswoord, enz.

Woord, hoogd. wort, eng. word, vries. wud, Ulphil. waurd, is van eenen onzekeren oorsprong.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken