Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Zalig]

ZALIG, bijv. n. en bijw., zaliger, zaligst. Eigenlijk, eenen vollen overvloed bezittende, zoo wel ten kwade als ten goede. Deze beteekenis heeft het als bijvoegsel achter aan een ander woord. Dus is kinderzalig, bij Vond. en elders, evenveel, als kinderrijk, bij Hooft. Zoo vindt men ook arbeidzalig, eerzalig, gelukzalig, raadzalig, rampzalig, vaartzalig, waanzalig; en armzalig schijnt eene zamentrekking van armoezalig, Godzalig van Godvruchtzalig. Op zich zelf is zalig hoogstgelukkig: u mag men zalig heeten! L.D.S.P. Heilig, zalig, Betlehem. Het zaligste genoegen. Hij leeft er vergenoegd en zalig. Deelgenoot van eenen eeuwigen gelukstaat: de zalige burgers des hemels. Toen mijn zalige vader overleed. Welcke wil, dat alle menschen salich worden. Bijbelv., waar salich maecken intusschen evenveel als behouden is, in: hij sal sijn volck salich maecken van hare sonden. Zalig spreken, is, als

[pagina 285]
[p. 285]

gelukkig verheffen, en roemen: zulk eene maatschappij mag men zalig spreken. Van nu aen sullen wij salich spreken, enz. Bijbelv. In den mond van ruwe lieden is zalig somtijds wezenloos van dronkenschap; en een zalig gelaat een effen. Van hier zaligen, enz. zaligheid, zaliglijk. Zamenstell.: zaligmakend, zaligmaker, zaligmaking, zaligspreking, zaligvruchtig, Kil., enz. Arbeidzalig, armzalig, eerzalig, gelukzalig, onzalig, rampzalig, welgelukzalig, welzalig, enz. enz.

Zalig, Kil., Ottfrid., zweed. salig, hoogd., neders. selig, eng. selij, angels. saeli, ijsl. säll, is verwant aan het zweed. säll, gelukkig, opperd. selde, lat. salus, heil, en sel, goed, bij Ulphilas.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken