Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Zeilen]

ZEILEN, onz. w., gelijkvl. Ik zeilde, ben, en heb gezeild. Met hebben, door middel van een zeil van plaats veranderen: het schip moet hard gezeild hebben. In tegenoverstelling van laveren, voor den wind af drijven: wij hebben den ganschen nacht gezeild. Het hulpwoord zijn bezigt men, als de rigting bepaald wordt: wij zijn meer achteruit, dan vooruit, gezeild. Zij zullen ons voorbij zeilen. Aan den grond zeilen. Daar, of daar, heen zeilen. Uit zeilen gaan, is een zeiltogtje doen. Eindelijk bezigt men dit woord ook wel eens bedrijvend: een schip in den grond zeilen. Van hier gezeil, zeilbaar, zeiler, zeilig, Kil., zeiling, Halma. Zamenstell.: zeilkoers, zeilree, zeilschip, zeilschuit, zeilslak, zeilsteen, zeiltogt, zeilvaardig, zeilvaartuig, zeilvoerend, enz. Afzeilen, bezeilen, doorzeilen, inzeilen, nazeilen, ontzeilen, opzeilen, overzeilen, tegenzeilen, toezeilen, uitzeilen, verzeilen, voortzeilen, wegzeilen, enz.

Zeilen, neders. seilen, vries. sile, eng. sail, angels. seglian, hoogd. segeln, zweed. segla, komt van zeil.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken