Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ziek]

ZIEK, bijv. n. en bijw., zieker, ziekst. Krank, zwak, en ongesteld: eene zieke vrouw. Hij is zeer ziek. Ziek te bed liggen. Zich ziek maken. Zij liggen in hetzelfde gasthuis ziek, zij hebben het zelfde gebrek. Ook voor begeerig naar, verzot op, in de zamenstell.: manziek, speelziek, enz. Als z.n., de zieke. Zieken bezoeken. Van hier ziekachtig, ziekelijk, ziekte. Zamenstell.: ziekaard, zieke: den ziekaard spelen. Z.N. Den ziekaard maken, voor zich ziek houden, vinden wij in de kantteek. van den Statenbijbel, - ziekbed,

[pagina 363]
[p. 363]

ziekenbezorger, ziekenhuis, een huis, waar zieken bezorgd en opgepast worden - ziekenkamer, een stil vertrek, geschikt voor zieken - ziekentroost, ziekentrooster, - doodziek, maanziek, manziek, minzick, naamziek, praalziek, roofziek, schoolziek, speelziek, twistziek, vensterziek, vrouwziek, wagenziek, wervelziek, woelziek, enz.

Ziek, hoogd. siech, Kero siuch, Ottfrid. en Willer. sicch, Ulphil. suks, angels. seoc, eng. sick, zweed. sjuk, gr. σιϰχος. Dit woord schijnt zijnen oorsprong aan den klaagtoon der zieken verschuldigd te zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken