Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Zijde]

ZIJDE, zij, z.n., vr., der, of van de zijde; meerv. zijden. Verkleinw. zijdje, zij-tje. Die vlakte van eenig ding, welke zich naast de achterste en voorste vlakte bevindt. - Eigenlijk, is aan het menschelijke ligchaam de zijde de vlakte, of de vlakke kant, van de armen tot de heupen: pijn in de zijde hebben. Aan de regter zijde, aan de linker zijde. Aan iemands zijde gaan, zitten. Zich op de zijde leggen. Ik slaap altoos op mijne regter zijde. Zij zet hare handen in hare zij. Den vijand op de zijde aangrijpen, in tegenoverstelling van in den rug, of van voren. Hij deed het geweer op zijde, of op zij. Eene zijde, of zij, spek. De zijde van een gebouw. Een schip op zijde, of zij, halen, om het te kalefaten. Iemand op zijde komen. Van ter zijde, d.i. zijdelings: hij gaf hem een' slag van ter zijde. Aan de andere zijde van het graf. Aan de andere zijde van de straat: Op deze zijde van de gracht. Ik had mijne tasch niet op zij. Van hier de figuurlijke, van de zijde des menschelijken ligchaams ontleende, spreekwijzen: aan eene zijde gaan, zich verwijderen. Scherts ter zijde, wij willen ophouden te schertsen, of ons onthouden van schertsen. Zijne droefheid ter zijde zetten, ophouden bedroefd te zijn. Iemand ter zijde nemen, een weinig van het gezelschap afleiden, om afzonderlijk met hem te spreken. Ter zijde, op het tooneel, d.i. stil, in zich zelf. Aan iemands groene zijde zitten. Zie groen. Dat is zijne zwakke zijde, daar is hij het zwakste. Gij weet, dat dit mijne gevoeligste zijde is, dat ik hieromtrent het gevoeligste ben. Iemands zijde niet verlaten, zich niet van hem verwijderen, bij hem blijven.

Figuurlijk, eene partij, met elkander verbondene personen, in tegenoverstelling van eene tegenzijde, gemeenlijk zonder meerv.; eene van den krijg ontleende figuur, daar die genen, welke het met den Overste houden, hem ter zijde staan. Op iemands zijde zijn, tot zijne partij behooren, het met hem houden, van gelijke meening en gezindheid met hem zijn. Iemand op zijne

[pagina 374]
[p. 374]

zijde hebben. In eene ruimere beteekenis, ook zonder opzigt op iets, 't welk daar tegen over staat: van vaders zijde, van moeders zijde. Van zijne zijde (van hem) is alles te vreezen. Ik wil van mijne zijde (wat mij betreft) alles doen, wat ik kan. Aan de eene zijde waren even zoo vele getuigen, als aan de andere.

Wijders, iedere vlakte van eenig ding, behalve de bovenste en onderste: de zijde eenes bergs. De zijde van een huis, eenen toren enz. De voorste zijde, de achterste zijde. Wanneer een ding slechts twee hoofdvlakten heeft, d.i. zich alleen in de lengte en breedte uitstrekt, zonder aanmerkelijke dikte, dan worden ook deze hoofdvlakten zijden genoemd: de regte en verkeerde, of averegtsche zijde van linnen, laken enz. De zijde van een blad papier. De zijde van een boek, of bladzijde. Figuurlijk, de oord, de ruimte buiten ons, zigteinderlijk, of horizontaal beschouwd: de oostelijke zijde des hemels. Aan alle zijden pakken onweerswolken zamen. Vervolgens, de wijs, waarop eene zaak zich door hare uitwerkfelen aan ons voordoet: zich van eene goede zijde vertoonen. Zou dit hart wel eene slechte zijde hebben? De wijs, waarop men eenig ding beschouwt: planten en dieren, welke aan de eene zijde schadelijk zijn, zijn aan de andere zijde zeer heilzaam. Van hier zijdelings, bijw., van ter zijde, zijdelingsch, bijv. n., van de zijdlinie. Zamenstell.: achterzijde, binnenzijde, bladzijde, bovenzijde, overzijde, enz. Zijbalk, zijdeblad, zijblad, zijdepijn, zijdeur, zijdewee, zijdgeweer, zijdlinie, zijgang, zijkamer, zijmuur, zijpad, zijraam, zijstuk, zijvenster, zijweg, zijwind, enz. Spiegel heeft zijdeloos (sije - sijdeloos) voor onpartijdig.

Zijde, zij, hoogd. seite, Tatian. situ, Notk. sittu, angels. en eng. side, zweed. sida, neders. sied, siede, frankth. sita.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken