Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Zogen]

ZOGEN, bedr. w., gelijkvl. Ik zoogde, heb gezoogd. Van zog. Te zuigen geven, laten zuigen, bepaalder in de beteekenis van het aanbieden der borst aan kinderen en dieren. Een kind zogen. Eene zogende vrouw. Ick stont in den morgen op, om mijnen sone te zoogen. Bijbelv. Waerom was ic ghesoghet metten borsten? Bijb. 1477. Zij heeft het geluk gehad van alle hare kinderen te kunnen zogen. Eene zogende koe. Een zogend schaap. Dertigh zoogende kemelinnen met hare veulens. Bijbelv. Nooit tapte hij het schaep zijn zoogende uiers leeg. H. Dull. Zij moesten zogen, voeden, voordeel aanbrengen, en willen slechts zuigen, anderen uitmergelen, en voordeel trekken. Van hier zogeling, m. en v.: (zuigeling), zoging, zoogster. Zamenstell.: zoogbroeder, medezogeling, die dezelfde borsten met een' ander zuigt, zoogdier, dat borsten of uijers heeft, en de jongen met zog voedt, - zoogkalf, zoogkind, zooglam, zoogvarken, zoogvrouw, voedstervrouw, zoogzuster, enz.

Zogen, hoogd. säugen, reeds bij Ottfrid. sougan,

[pagina 397]
[p. 397]

neders. sögen, angels. sican, eng. to suckle. Zuigen en zogen zijn even zoo onderscheiden, als drinken en drenken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken