Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Zucht]

ZUCHT, z.n., vr., der, of van de zucht; meerv. zuchten. Een woord, het welk weleer alle ziekte aanduidde, van welken aard die ook ware; in welke beteekenis het reeds bij Ottfrid. voorkomt; en bij Kil. is zuchte morbus, languor, dolor: in welken zin het ook in het Utr. plakaatb. voorkomt: hem en lette kenlike zuuchte. Ook beteekende het Oudgoth. sauth, en Zweed. sjuka, allerlei ziekte. In deze beteekenis is het bij ons verouderd. Echter wordt nog zekere gezwollenheid, door kwade vochten veroorzaakt, zucht genoemd: hij heeft zucht in de beenen. Van hier zuchtig, met gezwollenheden en kwade vochten bezet; waarvan wij nog eene hiermede overeenkomende spreekwijs hebben, in: ziek en zuchtig. Verder wordt het nog in zamenstelling gebezigd, om zekere ziekten aan te duiden, b.v. geelzucht, waterzucht, windzucht, enz. Wijders, zonder meerv., eene aanhoudende, of heerschende begeerte, en hevige neiging naar iets: zucht naar geleerdheid. Zucht naar roem, naar het spel. Zamenstell.: baatzucht, eerzucht, geldzucht, gewinzucht, hebzucht, ijverzucht, heerschzucht, krakeelzucht, leerzucht, leverzucht, longezucht, minnezucht, pleitzucht, praalzucht, regeerzucht, roemzucht, roofzucht, schrijfzucht, slaapzucht, speelzucht, staatzucht, teelzucht, twistzucht, volgzucht, wraakzucht enz. En van alle deze zelfstandige naamwoorden worden bijvoegelijke naamwoorden gevormd, welke op zuchtig uitgaan; als: baatzuchtig, eerzuchtig, wraakzuchtig, enz.

Gemeenlijk ziet men de laatste beteekenis, die van begeerte, namelijk, als eene figuur van de eerste, die van ziekte, aan; dewijl aanhoudende hevige begeerten als ziekten der ziel kunnen aangemerkt worden. Intusschen houd ik het woord zucht, begeerte, voor

[pagina 419]
[p. 419]

hetzelfde, als het voorgaande zucht, verzuchting; naardien een zucht niet zelden een verlangen, eene begeerte te kennen geeft, en de uiting daarvan doorgaans vergezelt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken