Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-ZToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (256.03 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.59 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z

(1811)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Zwijn]

ZWIJN, z.n., o., des zwijns, of van het zwijn; meerv. zwijnen. Verkleinw. zwijntje. Een ongehorend, viervoetig dier, met gespleten klaauwen, borstels in in plaats van haar, en eenen harigen gekronkelden staart. Het wentelt zich gaarn in den drek, vreet allerlei ontuig, behoort in Indie te huis, en is van daar tot ons naar Europa gekomen. Een wild zwijn. Eene kudde zwijnen. Figuurlijk, een vuil mensch: een morsig zwijn. Een vraat, een zuiper: hij is een regt zwijn. Van hier zwijnachtig, enz. Zamenstell.: zwijnegel, zwijnendistel, lat. scolijmus, een plantengeslacht, - zwijnendrek, zwijnenhoeder, zwijnenjagt, zwijnenjongen, een jongen, die op de zwijnen past, - zwijnenkot, zwijnensla, lat. hij oseris, zekere plant, - zwijnentijd, de tijd, wanneer de wilde zwijnen vet zijn, - zwijnenvleesch, zwijnsborstels, zwijnshaar, zwijnshoofd, zwijnskop, zwijnspriet, speer, die men op de jagt der wilde zwijnen gebruikt, - zwijnstrog, enz. - geltzwijn, enz.

Zwijn, hoogd. schwein, bij Ulphil. sweina, Tatian. swin, neders. swien, eng. en angels. swine, zweed. svin, pool. swinia, wend. sswino. Het schijnt, dat de onreinheid van dit dier aanleiding tot deszelfs benaming heeft gegeven; terwijl het dan tot het oude wahn, troebel, en het angels. fenn, drek, zoude behooren. Men brengt het ook tot het gr. σύϊνος, van σῦς, een varken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken