Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhandeling van het herderdicht (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhandeling van het herderdicht
Afbeelding van Verhandeling van het herderdichtToon afbeelding van titelpagina van Verhandeling van het herderdicht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (7.36 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeur

J.D.P. Warners



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhandeling van het herderdicht

(1965)–Jan Baptist Wellekens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

E. De Italiaanse renaissance

Wellekens, die zo lange tijd in Italië heeft gewoond, zal de Italiaanse pastorale literatuur wel goed gekend hebben; helaas zijn de resultaten van deze kennis, in het viertal bladzijden aan deze stof gewijd, niet bijzonder te noemen. Veel meer dan een opsomming van een vrij groot aantal auteurs en namen van stukken vinden we niet. Men zou hier de gevolgtrekking uit kunnen maken dat Wellekens' kennis meer uiterlijk dan wezenlijk geweest is. Natuurlijk kent hij meerdere van de beroemde herdersspelen, waarvan hij Tasso's Aminta vertaalde, maar over zijn verdere literaire kennis tasten we in het duister.

Na een pagina over de duistere middeleeuwen, toen, schrijft Wellekens, de klassieke poëzie en geleerdheid voor eeuwig verloren leken te zijn gegaan, en toen innerlijke verdeeldheid en binnenvallende vijanden Italië verwoestten (het is de renaissance-auteur die hier spreekt en niet de objectieve zoeker en onderzoeker van en naar de eenvoudige herderspoëzie!), komt een korte en geheel naar de pastorale gewende beschrijving van de tijd, die de klassieke oudheid herontdekte. Allereerst gaat het over de in het Latijn geschreven bucolica, daarna over de pastorale poëzie in de volkstaal geschreven. Deze afbakening is van grote betekenis, daar hiermee de algemene internationale en de bijzondere nationale kant van dit tijdperk worden aangegeven.

[pagina 32]
[p. 32]

Twee opmerkingen aangaande de in het Latijn geschreven pastorale poëzie zijn van gewicht. Ten eerste het feit dat Sannazaro de herderspoëzie met een nieuwe variant verrijkte: de visserspastorale. Dit is overigens niet een zuivere nieuwigheid: de eenentwintigste idylle van Theocritus kan als voorbeeld gediend hebben. Ten tweede wijst Wellekens op de verchristelijking van het genre, als aardse pastorale liefde door christelijke liefde vervangen wordt. De inhoud van christelijk-pastorale poëzie is dan allereerst nieuwtestamentisch, of nauwkeuriger gezegd: het gaat om de geboorte, het leven en lijden van Christus. Ook deze variant behoeft geen verbazing te wekken: het herderlijke, pastorale is ten nauwste verweven met het leven en het taalgebruik van Christus: het begint al met de rol van de herders in de Kerstnacht, met de stal van Bethlehem, terwijl de herders- en lamssymboliek in de Evangeliën zulk een belangrijke rol spelen. Daar komt nog bij dat de vierde ecloga van Vergilius van oudsher gezien was als een voorspelling van de komende Heiland. En daarmee is dubbel en dwars de relatie van pastorale en Evangelie gegeven.

Nu enkele opmerkingen bij Wellekens' overzicht van de in de volkstaal geschreven pastoralia, die hij reeds in de twaalfde eeuw laat beginnen. De auteur waardeert, als elke renaissanceschrijver, het gebruik van de eigen taal zeer hoog: wie zijn eigen taal hanteert voor zijn dichterlijke bezigheden, is op die grond reeds waardig hoge roem te dragen. Een tweede, eveneens steeds voorkomende mededeling in dit verband: de eigen taal blijkt geschikt te zijn voor alle literaire genres. Na het Grieks en het Latijn is geen taal zo rijk als de eigen Italiaanse.

We gaan weer terug naar het herdersdicht, dat een verrijking vindt in een nieuw toegepast, maar reeds oud procédé: het afwisselend gebruik van proza en poëzie.

We lezen vervolgens over het pastorale hoogtepunt Sannazaro, die in binnen- en buitenland een zeer grote invloed uitgeoefend heeft en wiens visserspastorale ook hier gememoreerd wordt.

Een belangrijk probleem komt nu ter sprake: de overgang van het herdersdicht naar het herdersspel. In eerste instantie maakt Wellekens het zich niet al te moeilijk, als hij alleen meedeelt dat deze ontwikkeling niet steunt op imitatie van de klassieken en dus een eigen vinding is, maar onmiddellijk daarop wijst hij op het satyrspel van Euripides De Cycloop, dat in het algemeen pastorale trekken heeft en reien

[pagina 33]
[p. 33]

bevat, terwijl er satyrs in optreden. Bovendien verwijst Wellekens naar klassieke herdersdichten, waarin soms meerdere personen optreden en het ‘decor’ meerdere malen verandert: het beroemd en ook hier geciteerde voorbeeld is de vijftiende idylle van Theocritus. Zo is er dus toch weer sprake van klassieke voorbeelden en renaissanceimitatie.

In 1529 zou het eerste herdersspel geschreven zijn, terwijl er in diezelfde tijd in Italië ook sprake is van een satyrspel. Na het voorafgaande is het wel begrijpelijk dat Wellekens deze twee soorten spelen dicht bij elkaar noemt.

Het oudste renaissance-herdersspel vertoont nog wel alle feilen van een nieuw genre, zoals Wellekens van Fontanini geleerd heeft: noch de technische dichtvoorschriften, noch de ‘betaamelykheyt’ worden in acht genomen; de versmaat, waarover we aan het slot van de verhandeling iets nader lezen, is nog niet tot grotere volmaaktheid gekomen, de indeling van de stof over de bedrijven is gebrekkig, kortom ‘kunst noch regel’ zijn in acht genomen. Anders gezegd: De achttiende-eeuwer, die hier aan het woord is, van zijn eigen tijd uit terugkijkend naar de letterkunde van vroeger eeuwen en vergetend dat de ‘klassieke’ voorschriften in die tijd nog maar nauwelijks of niet geformuleerd waren, verwijt dit nieuwe toneel-genre gebreken, die in de tijd van ontstaan niet konden gelden.

Het is, naar de schrijver meent, de onsterfelijke verdienste van Tasso, dat hij de toneelwetten op dit derde soort toneelspelen (na de tragedie en de komedie) heeft toegepast, en op deze grond is het niet te verwonderen dat Wellekens Tasso's bekendste stuk vertaald heeft. Jammer genoeg geeft de auteur ons geen overzicht van deze door Tasso toegepaste regels.

De rest van dit onderdeel bevat niet veel meer dan een betrekkelijk groot aantal namen van dichters en stukken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken