Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg
Afbeelding van Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in LimburgToon afbeelding van titelpagina van Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (5.50 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg

(1982)–H. Welters–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onder het afdrukken nog ontvangen:

Achterom is 't kermis (gij komt te laat of te vergeefs).
Achter een ouden stok is 't goed schuilen.
Als 't veel sneeuwt, komt een goed vlasjaar.
Als de muggen dansen, komt schoon weer.
Als het vriest met sint Mathijs (24. Febr.), dan vriest het nog veertig dagen.
Als het op den eersten Mei regent, vallen de kersen af.
Als een krans om de maan is, krijgen wij sneeuw.
Als het dondert in Januari, komt er een goed wijnjaar.
Als Paschen op een Maandag komt (nooit).
Als de schaapjes weiden, dan blaten ze niet.
Als de Maas voor kerstmis uitgaat, gaat zij dien winter tweemaal uit.
Als de zon met lichtmis op 't altaar schijnt, moet de scheper zijn orten bewaren (orten, resten, in Buggenum garven, waarvan alleen de koppen uitgedorschen zijn; 't zal een lange winter zijn).
Als het op st. Medardusdag regent, dan regent het zes weken alle dagen.
Als men de klok van Emaal hoort, is men regen te verwachten (pl. Gronsveld. Dit zeggen de meeste dorpen van hunne westelijk gelegen buren).
Als men de koe niet kende, zou men niet weten, waar het kalf vandaan kwam (wordt gezegd van meisjes, die zich ver boven haren stand kleeden).
[pagina 117]
[p. 117]
Als dat gebeurt, loopt de Maas stroomop (nooit).
Als de Waal geboren wordt, heeft hij den mond tot zingen, den voet tot dansen en de hand tot bedelen staan.
Alles moet een einde hebben, zei de man, en beet een piering (dauwworm) in tweeën.
Courage! zei Toontje, en lei onder.
Die vlooien wil vangen, moet gauw zijn.
Daar zit hij met zijn gebakken peren (nu zit hij in verlegenheid).
Dat is nog geen kattendrek (dat is geene kleine som).
Donder in een dorren boom geeft een goed zuiveljaar.
Die 't weet, moet het zeggen.
Droge kruisdagen, drogen oogst; natte kruisdagen, natten oogst.
Dat is leelijk, zei de uil, toen bekeek hij zijn jongen.
Dat zal falikant uitkomen (misloopen).
Daar hoor ik, zei de doove, en kreeg een brik (steen) aan zijn ooren.
Die brood gaat leenen, gaat uit om schade of schande.
Dat is water op een lederen zolder gedorschen.
Die het laag heeft, laat het lang hangen.
't Eerste gewin is kattegespin (kan ook weer verloren worden).
Eten en drinken is ruim de halve kost.
Er is geen bruiloft zoo kleen, of er maakt er zich ook weer een.
Gij hebt maar te spreken, dan gaat u de mond open (uwe bevelen zullen toch niet uitgevoerd worden).
Groote geleerden, groote verkeerden.
Goed eten en drinken is halve appetijt.
Het is met eene erwt naar eene boon gegooid (wat gevraagd wordt is zooveel als er te winnen is).
Hij rijdt op moeders veulen.
Het papier is geduldig (wat gedrukt of geschreven is, is daarom niet waar).
Hij ziet er uit als een gevilde muis (mager, niet gunstig).
Hij heeft een hart zoo dik als een brood (bovenmatig trotsch).
Het broodje in den oven schuiven (zijn boterham eten).
Hij heeft een mond als een schuurdeur (hij is grof in zijne uitdrukkingen).
Hij is zoo dun als stroo (mager en tenger).
Hij vreet als een schaapshond, als een dorscher, heimaaier, enz.
Hij is zoo krom als een zicht (zeer misvormd).
Hij is van nat hout gemaakt (verandert licht van partij).
Hij is zoo scheel, of scheef als eene lat.
Hij is door de mand gevallen (bekennen, wat men eerst ontkend heeft).
Hij heeft eene schans (remmel) te weinig (is simpel).
Het zal zich wel doeken, zei de wever (het zal wel lukken).
Hij heeft slechte vrienden, die zich zelven prijzen moet.
Het koolmoes is eerst goed, als de varkens er door geloopen hebben (als ze geslacht zijn).
Hij meent onzen Lieven Heer bij den hiel te hebben, en heeft den duivel bij den staart.
Het gaat mij gelijk den schoenmaker (deze heeft slechte schoenen aan, hem ontbrak de tijd tot herstellen).
Het lot valt altijd op Jonas.
Iedere kroon brengt haar gierigheid mee (hoe rijker, hoe gieriger).
Ieder zijn smaak, zei Hendrikske, en sneed zich het mager uit de schink (ham).
Iemand eenen hak zetten.
[pagina 118]
[p. 118]
Ik zal hem wat moppen, of wat rozen (ik zal niet doen, wat hij verlangt).
In eene vechtpartij is de eerste slag eene kroon waard (wie het eerst slaat moet boeten).
Knoop u dat in het oor, of die pil geef ik u te slikken.
Kerstmis aan den wand is Paschen aan den brand, of Kerstmis aan de deur is Paschen aan 't veur (vuur).
Liever een kloeken arm, dan een stijven darm.
Liever een gauwdief aan mijn klink, dan een luistervink.
Maart moet een kop hebben of een staart (begin of einde Maart slecht weer).
Men zal hem door een hennepen venstertje laten kijken (hij zal gehangen worden).
Men kan alles niet zeggen, zonder te spreken (ik weet het wel, maar zeg het niet).
Met complimenten kan men geen stuivers mikske, of broodje koopen (plichtplegingen halen niet veel uit).
Niets doet zoo goed, als wat wij zelve gebruiken (eigen kooksel of spijs houdt men voor 't best).
Nooit heeft zich een schelm aan de galg gespiegeld (wie steelt, denkt niet aan de galg).
Om st. Lambert komt de spundrik in den ère (de spoel in het voorhuis, het spinseizoen vangt aan).
Onder de schoenen schrijven (niet op betaling rekenen).
Paschen in Meert (Maart), is alles verkeerd.
Smidspaarden en schoenmakerswijven loopen 't meest barvoets.
Slimme hoenders leggen ook al eens in de netelen (de slimste bedriegt zich wel eens).
S is een kromme letter (wordt gezegd, als iets van eene voorwaarde afhangt).
Sint Michiel verbiedt linnen broek en hennepen kiel.
Soort bij soort, zei de duivel, en zette zich op een keulder (steenkolengraver),
Trouw nabuurs kinderen, koop nabuurs rinderen.
Vrijdags weer is Zondags weer.
Wie 't eerst ruikt, heeft zich 't eerst misbruikt.
Wijd van de hand is altijd rijk (verafwonenden heeten altijd rijk te zijn).
Wij zullen maar beginnen, zei de vos tot de hinnen, toen had hij den haan al binnen, of en pakte den haan 't eerst aan.
Wat hij wegwerpt is 't oprapen niet waard (hij laat niets verloren gaan).
Wat voor de galg geboren is, zal niet verzuipen.
Voor eene vliegende kraai is raad, voor eene zittende niet (wie werkt komt uit den nood).
Zoo zak, zoo zaadgoed.
Zijn wil staat achter den bezemstok (hij heeft niets te bevelen).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken