Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Limburgsche legenden, sagen, sprookjes, en volksverhalen. Deel 2 (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Limburgsche legenden, sagen, sprookjes, en volksverhalen. Deel 2
Afbeelding van Limburgsche legenden, sagen, sprookjes, en volksverhalen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Limburgsche legenden, sagen, sprookjes, en volksverhalen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

Scans (5.21 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

bloemlezing
sprookje(s)
legende-mythe-sage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Limburgsche legenden, sagen, sprookjes, en volksverhalen. Deel 2

(1876)–H. Welters–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 116]
[p. 116]

[Noten op deel I]

Wij gelooven den lezer geen ondienst te doen met de navolgende noten op deel I:

 

Inl. bl. iv. - De naam Legende beteckende eerst de verzen, welke men in de lessen der Metten las, maar word later aan de levens der Heiligen gegeven, omdat ze in de refters of eetzalen der kloosters moesten gelezen worden (quia legendae erant). Pariset, l'Ange gardien, Revue relig. t. vi, p. 107.

 

Bl. 39, O.L.V. beeld te Nunhem. - Het beeld waarvan sprake, werd te Ommel onder Asten gevonden op een ‘heeken of yndpost’ en in Asten's parochiekerk op O.L.V. altaar geplaatst en herhaaldelijk op gezegden ‘yndpost’ teruggevonden. Nu lieten de buurlieden eene houten doos of kastjen er om maken, tot dat zekere Jan van der Haven, een rijk koopman en zeevaarder, met zijn schip op eene zandbank vastgeraakt zijnde en in levensgevaar verkeerende, eene verschijning kreeg, waarin hij werd opgewekt het beeldje van O.L.V. te Ommel te gaan opzoeken en te verheffen. Het schip werd door een hevigen stormwind van de zandbank voortgedreven en kwam behouden in de haven.

Jan van der Haven bouwde eene kapel te Ommel, en liet het beeldje vergulden, maar het verguldsel viel er af; daarna liet hij er een vergulde schrijn voor maken, een schip ex voto geschilderd op een berd: ‘Jan Van der Haven heeft O.L.V. van Ommel verheven’.

Mariken Joosten van den Ghoor bouwde er in 1539 een klooster van den derden Regel van den h. Franciscus, genoemd ‘Mariënschoot’. Vele Limburgsche pelgrims gingen naar Ommel O.L.V. vereeren. Na den Munsterschen vrede kwam de heerlijkheid Asten aan de Vereenigde provinciën. De nonnen werden verjaagd in 1731. Zij vluchtten in het graafschap Horn, na eenigen tijd te Heithuizen hebben vertoefd, vestigden zij zich te Nunhem. Ook heette daar hun klooster ‘Mariënschoot’. In 1798 word het opgeheven, de religieuzen verspreid, het beeldje koorde naar Ommel terug.

Zie nu hot verhael Deel i, bl. 39 en terugkomst tot 3 maal toe van het wonderbeeldje. Enkele pelgrims van Nunhem gaan nog naar Ommel.

Zie ‘Cort verhael der mirakelen, die te Ommel door intercessie der Moeder Godts syn geschied. Antw. 1631, by Guill. Verdussen, op O.L.V. kerkhof.’

 

Bl. 58, nota i. - De H. Maternus stierf volgens Browerus den 14. September 128 te Keulen.

 

Bl. 58, i. De bisschopsstaf enz. - De h. Valentinus, bisschop van Tongeren, stierf in 336 en is begraven te Maastricht.

[pagina 117]
[p. 117]

Bl. 64, Leg. vi, einde. - De h. Servatius wordt afgebeeld in bisschoppelijk gewaad, met eenen sleutel in de rechterhand, terwijl zijn rechtervoet den draak der ketterij vertrapt.

 

Bl. 73, einde. - De h. Chlodulfus werd in 654 bisschop van Metz en overleed den 8. Juni 694.

 

Bl. 76. - De ballingschap van den h. Lambertus duurde zeven jaren. Hij stierf den marteldood op den 17. September 709.

 

Bl. 80. - De kapel van Haesdal onder Schimmert is aan den H. Hubertus toegewijd. Hij stierf den 30. Mei 727 te Tervueren bij Brussel.

 

Bl. 82, Alle heilige bisschoppen van Maastricht. - Dat zich het godsdienstig leven in het bisdom Tongeren-Maastricht, reeds vroeg heeft ontwikkeld en tot een zekeren bloei is gekomen, bewijzen de talrijke kerken en vrome stichtingen, die overal in dit bisdom verrezen. (Zie bl. 23, Mich. Willemsen, Het zilveren jubelfeest van Z.H. Pius ix. Maastricht.) Wanneor wij op die lange reeks van kerken en gestichten onze oogen vestigen, dan voorzeker mogen wij met heilige fierheid het hoofd verheffen, dan gevoelen wij, dat wij in ons vaderland de eerstgeborenen zijn in de kerk van Jezus Christus. Maastricht telde reeds zijn 20. bisschop toen de h. Willibrordus in het noorden van ons vaderland landde en zich bij den h. Lambertus in de prediking kwam oefenen. Jos. Habets, Gesch. van het bisdom Roermond, i. deel bl. 93, 94.

 

Bl. 117. - De namen der twaalf bloedgetuigen zijn, Stephanus van Roermond; Albertus Winsem, kok; Joannes van Sittard; Erasmus van Maastricht; Mathias van Keulen; Hendrik Wellen; Willem Wellen, provisor; Joannes van Luik; Joannes Leeuwis; Severus van Coblentz; Vincentius van Herck; en Paulus van Waalwijk, hofkapelaan van den bisschop Lindanus. - De namen der opgehangen minderbroeders zijn Gorgonius van Meldert en Reinerus. De vermoorde kapelaan was Bartholomeus van Venray. De andere kapelaan, die in een put werd geworpen, was Godefridus van Stralen. Zie J. Waterreus, De bloedgetuigen van Roermond, in Alm. Alb. Thijm, 1875. - Vestigranus, in zijn Theatr. Crudel. Haeret. bl. 61, heeft het volgend onderschrift onder de afbeelding dezer gruweldaden geplaatst:

 
‘Te non ulla movet pietas, non sanguinis horror,
 
Innocui sanetas qui funere polluis aras;
 
Improbe! Sanguineam cui non compescere dextram
 
Majestas veneranda loci, nec conscia caedis
 
Relligio potuit, cum Divûm altaria ferro
 
Submis et sacras incestas sanguine vittas.’
[pagina 118]
[p. 118]

Bl. 127. - Sage, van Saga, de Noordsche Muze; zij woont in de door koele golfjes omruishte Sökkrabek, on drinkt met Odin dagelijks uit gouden bekers.

De Sage onderscheidt zich van het sprookje hierin, dat zij altoos personen, tijd en plaats stipt bepaalt, terwijl zich het sprookje weinig daarom bekommert. ‘Sage’, zogt Wirth, Deutsche Gesch. dl. i, bl. 208, ‘ist nun allerdings keine Geschichte, allein man würde sehr fohlgreifen, wenn man ihr jede Bedeutung und Beweiskraft absprechen wollte. Sie ist ohne widerrede dichterisch, und darum so ausgesmückt, dass nicht das Ganze auf geschichtliche Wahrheit Anspruch machen kann; doch wo sie Jahrhunderte lang in einem Volke gepflegt und fortgeflanzt wird, da liegt ihr immer ein geschichtlicher Kern zum Grunde.’

 

Bl. 172. - Opschrift van Walram's graf te Roldue:

 
‘Ipse fuit talis virtutibus; intperialis
 
Majeslas similem nescivit habere per orbem,
 
Limburch dux, Archos Arlo, Comes in Lucclemburch,
 
Walramus dictus, dux Henricus paler ejus.’

Bl. 177. - De Ballade is oen gedicht, dat op eene overlevering berust. Bij de zuidelijke volkeren heet ze Romance. Zij treedt zelden anders op dan in een somber en tragisch kleedsel. Alle balladen behooren volgens het karakter der natie te zijn opgesteld. Th. Van Rijswijck, Balladen, Voorwoord.

 

Bl. 119. - De Teuten zijn lieden uit den burgerstand, die kleinhandel drijven, hunne koopwaren in steden en dorpen rondventen on de winsten daarvan gemeenschappelijk deelen. Men gaf hun dien naam, vermoedelijk omdat zij bij voorkeur in Duitschland, het land der Teuten of Teutonen, handel dreven. Zij vormden onderscheidene gezelschappen, die enkel uit personen waren samengesteld, welke uit eene Toutenfamilie voortsproten, of althans ingezetenen waren der plaats, die tot dat gezelschap behoorde. Elk gezelschap stond op zich zelf. (Ch. Creemers, Aant. over Stramproy.)

Het misbruik, dat eenige struikroovers maakten van de Teutenvereeniging, gaf den heer Eerevisse aanleiding tot zijnen roman ‘de Teuten in de Limburger Kempen’.

Op den 31. Januari 1783 werden te Siemkensheuvel nabij Maaseik 50 Teuten gehangen. 's Avonds siddert nog de Kempenaar, als hij den heuvel voorbijgaat, die zich boven de vlakke heide verheft als een spook, dat van onder de puinhopen opduikt. Nare herinneringen staan met deze plaats in verband.

 

Bl. 235. - Schelkensbeek is gelegen te Reuver.

H. Welters.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken