Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boy (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boy
Afbeelding van BoyToon afbeelding van titelpagina van Boy

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (10.97 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boy

(1930)–Henri van Wermeskerken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 194]
[p. 194]

XXXV

DE oude dokter was gekomen.

Hij boog zich over Truus, die heel rustig te slapen scheen.

Hij zei niet veel, zoolang zij in de kamer waren. En toen Boy hem uitleidde, zei hij op de gang: ‘Het had erger kunnen zijn... en toch, misschien, was het niet erger geweest. Ja, mijn jongen, 't is hard... en misschien is het ook wel toeval. Laat haar nu maar slapen. Ik denk eigenlijk, dat zij bewusteloos is geworden en niet veel van het gas ingeademd heeft. Er is nu niets te doen, slaap is het beste... Misschien was het beter geweest, als zij zóó... maar och, wat weten wij menschen... A ce soir, mon garçon. Ik kom vanavond nog even kijken. Du courage!’

 

Zij sliep door. Dien nacht, dien geheelen middag en ook den avond.

In den nacht werd zij even wakker, en toen zij Boy zag, glimlachte zij hem alleen maar toe.

Met stille oogen lag zij voor zich uit te staren, of sliep weer in.

Aan haar open oogen zag hij soms, dat ze weer ontwaakt was.

 

De morgen kwam grauw.

Een piccolo bracht een brief.

Met een schok van vreugde zag Boy dien komen... Van Robbie? En misschien van vader!

Maar het was er een van Mevrouw ter Hare, dien hij teleurgesteld opzij legde. Er kon nu antwoord zijn

[pagina 195]
[p. 195]

van vader en van Robbie als zij dadelijk geschreven hadden. Vier dagen was zijn brief reeds weg.

Hij stelde zich voor, hoe die dan met de volgende post komen zouden, en hoe hij ze voorlezen zou, hoe zij die in haar handen nam en ze kuste, en dan het leven weer heel anders zien zou. Hij had toch op heel spoedig antwoord aangedrongen. Vandaag kon er zeker antwoord zijn, en anders toch morgen.

Hij zag al, hoe zij Robbie's portret nemen zou en... als vader geschreven had, dan zou hij uit zijn koffer vaders lieve portret halen en het haar even laten zien, omdat het vroeger alles zoo goed en zoo mooi was geweest.

 

Zij sliep den morgen door, en ook den middag. Dokter Bogari was nog eens gekomen en weer gegaan.

Hij zei niet veel, had een injectie gegeven, die zij niet eens merkte.

 

De middag kroop traag om en de zon was alweer dicht bij de horizon van zee.

Haar licht kwam rood de kamer binnen en gleed over het bed.

Boy stond op, om de jaloezieën dicht te trekken.

Toen hij weer bij het bed kwam, zag hij, dat zij hem aanzag.

‘Boy, waar ben je? Ben je dicht bij me? O ja, ik voel je hand, maar ik zie je niet.’ Is het donker in de kamer? Is het nacht...? Is het de nacht? Waarom zijn de blinden gesloten, gooi ze open, Boy, maak licht.

[pagina 196]
[p. 196]

Waarom hou je 't donker om me?’

‘Je moet rusten, moedertje!’

‘O toe, maak licht; je hebt zoo altijd licht gebracht om mij, als het heel donker was... als 't zóó donker was, dat nooit meer licht scheen te zullen schijnen, dan bracht jij 't me... het licht!’

Boy ging naar de ramen. En zij kwamen binnen, de stralen van late avondzon, teer rood.

Als groot-gouden bal lag de zon op de zee.

‘Ik zie haar, Boy, de zon, de zon... Stervend in het water. Ja, laat mij mijn hoofd in je schouder leggen om te zien, hoe het licht bluscht. Zoo gaat alles onder... Jouw licht is nooit onder gegaan, altijd was het om mij..., altijd.’

 

Zij drukte zich stil tegen hem aan en sloot de oogen.

‘Wat is het nu donker ineens?’

‘De zon is onder, moedertje!’

‘Is de zon onder? Ik heb de laatste stralen gezien... Nu komt de nacht... de groote nacht, Boy.’

 

Aan den horizon stond nog het stralende goud tegen den hemel, maar in de kamer kleurde alles zich reeds tot roze.

‘Ik ben heel moe, mijn jongen, ik wil slapen gaan, als je moe bent van het leven, is het goed te slapen.’ Boy legde vaster zijn armen om haar heen, en hij dacht aan den brief, die zeker komen zou.

Hij dacht... als ik haar nu zei, dat er brieven komen zouden, dan zou zij al blij zijn.

[pagina 197]
[p. 197]

Maar hij vond geen uitlegging van zijn zekerheid.

Nu werd de hemel van een heel teer rood.

En Boy zag in de kamer de schemer sluipen.

‘Boy, als de zon onder is..., en de nacht komt, dan gaan kinderen en moede menschen altijd slapen. Ik zal heel rustig slapen, omdat jij bij me bent... omdat je altijd bij me zult zijn en omdat het dan... niet zoo heel donker is... waar jouw licht is.’

Boy kuste haar voorhoofd, dat klam was.

‘Waar licht is, jongen..., daar is geluk. Je hebt licht gebracht en je bracht geluk. Poog altijd licht te brengen, mijn jongen, in duisternis... want dat is licht, ook voor jezelf. Ja, houd mijn hand heel... vast, Boy... Ik moest ook eenmaal je handje houden... tot je insliep... ach wat is dat ver...

Wat was dat mooi... Ik kan nu slapen... ik zal nu slapen met je hand in de mijne... zoo is 't goed... mijn beste jongen.’

De kamer was nu bijna donker... alleen daar buiten was de zee als transparant van laatste licht, dat er achter verzonk.

Haar hand lag in de zijne, en hij voelde, hoe zij die zacht even drukte.

Hij zag, hoe zij stil glimlachte.

Er kwam maanlicht over de zee in den nacht.

 

Dan werd er zacht geklopt...

Het kamermeisje reikte hem brieven.

Bij het licht in de gang zag hij haastig naar de adressen.

[pagina 198]
[p. 198]

Een brief van vader...

Snel scheurde hij dien open.

Er was er ook een in van Robbie.

En als hij dacht aan de vreugde, die nu komen zou, wilde hij haar wekken met een kus.

Hij fluisterde het heel zacht:

‘Moedertje, brieven... een brief van Robbie, moedertje; zal ik je de brief van Robbie voorlezen. En nog een andere?’

En als zij zweeg... en hij om haar te wekken haar voorhoofd kuste... voelde hij met een schok, dat zij ingeslapen was.

En altijd verder slapen zou.

 

Geknield bij het bed, zijn hoofd aan haar schouder, klaagde zijn stem kinderlijk...

‘De brief van Robbie, moedertje... ik zou je immers toch nog voorlezen,... de brief van Robbie, en die van vader... Nog even wou ik je voorlezen, lief, lief, moedertje...’

 

De nacht was algeheel gekomen.

In zijn hand hoorde hij het ritselen van de brieven. En het was als waren dit fluisterstemmen, die iets zeiden. Die iets wilden zeggen, wat niet meer kon worden gezegd.

Bijna bang om het licht te zien, en om moeder te zien nu, liet hij aarzelend het lampje opgaan...

Maar hij zag, dat moeder nog glimlachte...

[pagina 199]
[p. 199]

Hij zag de groote, eindelooze vrede, die lag over haar gelaat...

Hij strekte de hand om de brieven te leggen aan haar borst.

Dan trok hij die weer terug en vouwde den brief van Robbie open. En ook dien van vader.

Met fluisterstem aan haar oor begon hij bevend en zacht te lezen... een brief van het kind aan de moeder, van liefde... een brief van den man aan zijn vrouw... van herinnering aan mooie dagen, in het oude, heilige geluk...

Een zachte bede van vergeving.

Een brief, die bij de doode klonk als een heilig gebed.

 

Hij zag zijn vader, gebroken schrijvend dien brief, met haren, die waren vergrijsd. Met trekken, die waren verouderd in zorgen. Met oogen, die moe waren van het leven....

En hij dacht aan de plicht... de nieuwe plicht, die wachtte...

 

Aan het bed zat, gebogen figuur van man, een kind dat las, heel lang en zacht... met stem, die bracht... het laatste licht in den nacht.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken