Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Woestijnen van water (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Woestijnen van water
Afbeelding van Woestijnen van waterToon afbeelding van titelpagina van Woestijnen van water

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.49 MB)

Scans (10.63 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Maurice Roelants



Genre

proza

Subgenre

reisverhalen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Woestijnen van water

(1962)–J.W.F. Werumeus Buning–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Ontmoetingen met zeeën, zeevolk en water


Vorige Volgende

Beste Spekpannekoeken bij slecht weer

De voorspelling was niet mis geweest: de glans was van het weer af. Het werd na kaap Roca het oude verhaal: ‘Wolkendrijvende lucht. Zwaar stampend en slingerend schip. Zeewater over dek, deklast en luiken...’ Nou ja, dek? Geen dek te zien. Luiken al evenmin. Maar deklast, inderdaad: het hele voordek een grauw nat kurkrotslandschap, kriskras vastgesjord met lijnen en paaltjes, en een smal planken wegje daarover, waarlangs nu en dan het onschuldig kind wandelde met zijn koffieketel, zijn emmertje soep en een vuurvast schaaltje. Het deksel van de koffieketel zat aan een touwtje vast;

[pagina 152]
[p. 152]

wat had u gedacht? En verder totaal niets te zien, wijd en zijd. Het was daarom niet ongezellig. Iedereen, van de kapitein tot de kok en de scheepskat toe, was welgemutst; de ‘Iris’ was een afgeladen schip, en op weg naar huis; dat vaart altijd prettig.

Men moest bij het soep-eten zekere ceremoniën in acht nemen. Bijvoorbeeld, als het schip een haaltje over maakt dient er iemand, en liefst de eerste meester, te zeggen: ‘gaat weer een walvis onder het schip door,’ waarop dan bij voorkeur een minder man, het mag ook een passagier wezen, beleefd dient te antwoorden: ‘een olifant zou er de hik van krijgen.’ Het past daarentegen een kapitein niet zich met dit gesprek te bemoeien; mogelijkerwijze omdat het hém het minst zou passen met soep te morsen, en hij zich zodoende alleen kan bezighouden met het niet soep morsen. Daartoe zit de kapitein ook min of meer klemvast aan het hoofd van de tafel, tussen de salonwand en de tafel zelf. Dit heeft het nut dat wanneer, gelijk het later geschiedde, de drie meesters die naast elkaar aan de ene kant van de tafel zaten, in hun zware stoelen eerst tegen elkaar, en dan gezamenlijk naar bakboord gleden tot de salonwand hen stopte, en de eerste meester verveeld nou, nou, zeide - waarna zij gedrieën met verongelijkte gezichten afwachtten tot zij op gelijke wijze naar stuurboord gleden, om vervolgens weer in evenwicht te geraken, waarbij de derde dan hè, hè, behoorde te antwoorden - dit heeft het nut zeg ik, en het valt mij niet kwalijk te nemen dat deze zin zo lang wordt, want de Atlantische deining is deswege sinds eeuwen vermaard - dit heeft het nut, herhaal ik, dat de klemvaste kapitein zodra de drie meesters weer in evenwicht zijn, kalmweg kan vragen: ‘meester, wil u mij de suiker eens aangeven’; als er tenminste rijst gegeten wordt. Is men nog aan de soep, dan vraagt hij natuurlijk zout. Op dergelijke kleinigheden van tafelschikking en het juiste woord op de juiste plaats berust in deze wereld veelal het gezag. Overigens is het een prachtig gezicht drie volwaardige zeemannen zo van links naar rechts te zien schuiven; de drie lakeien van tante Pollewop en de hoogste balanceerkunsten van de jongleur zijn daar kinderspel van amusement bij. Maar wee de passagier die hier ook maar een krimpje van een lach zou doen blijken; dat past hem niet.

 

Ik wil maar zeggen dat als men de goede manieren in acht neemt het ook bij slecht weer goed varen is, al valt er weinig te zien dan een keer op een nacht een regenboog van de maan, een geest van een regenboog over een spookachtig eilandenrijk van zilveren weer-

[pagina 153]
[p. 153]

schijnen in het water, hier en daar, ver en nabij, ergens en nergens, zo gezien en zo verdwenen. In de kaart geen eiland te zien...

 

Boven de kaart, aan het ijzeren armpje van de lamp, slingert de passer; in het hoekje bij de asbak slaapt Dientje de kat en steekt al slapend een werktuiglijke poot uit om evenwicht te houden. Over de kaart schuift ook een der belangrijkste vaderlandse boekjes heen en weer: de Dienstregeling der Nederlandse Spoorwegen. Iemand heeft al zitten uitrekenen met welke trein hij thuis zou kunnen komen. Kortom, wij hebben ook onze stillevens aan boord: een kat, een passer, een zeekaart en een spoorwegboekje. Minstens zo mooi als een dode schelvis met een citroen op de voorgrond, of drie blauwe vierkantjes met een rood cirkeltje, getiteld: ‘Studie No. 3’.

In deze gedachte werd ik gestoord door niemand minder dan de kapitein zelf. ‘Wij zouden eigenlijk,’ zei hij, na een blik op de kaart, ‘wij zouden eigenlijk...’

Nu zal het komen, dacht ik.

‘Wij zouden eigenlijk morgen wel eens spekpannekoek kunnen eten,’ zei de kapitein vriendelijk, ‘omdat u zei dat u daarvan houdt...’

‘Heerlijk,’ zei ik, en keek naar de slingerende passer.

‘Hoewel het een stuk werk voor de kok is,’ zei de kapitein. ‘Met dit weer. Maar wij hebben nog best spek...’

‘Nou, graag,’ zei ik. ‘Zoals die kok lapjes smoort heb ik ze nog niet gegeten. Dus dat zal wel wat wezen...’

‘'t Is geen kwade kok...,’ zei de kapitein. En wij gingen nog wat staan kijken. 't Was mistig, met een maantje; ergens in de verte lag Finisterre maar hij ging er bij dit weer nogal ruim aan voorbij.

De soep spatte

En zodoende stond ik de volgende morgen bij de kok in de kombuis. ‘Dat het nou maar zo mag blijven,’ zei de kok, ‘anders hebben ze er niets aan.’ (Zwaar slingerend en overhalend schip, zei het journaal). ‘Want met oudejaar voor twee jaar,’ zei de kok, ‘nee, mijnheer, blijf daar nou liever in de hoek staan, want de soep spat wel eens over - toen lagen wij met noodweer bij Bilbao, en de heerlijkste versnaperingen klaar gemaakt, kip en gebak, maar veel zeezieken, dat was nou jammer; hoewel, de anderen hebben er toen dubbel in gegeten...’

 

De kok had gelijk, wat de soep betreft. De soep spatte de pan, en de

[pagina 154]
[p. 154]

vlam sloeg op van het fornuis. ‘Koest!’ zei de kok, en zette het deksel weer op de pan, met een steen er op. ‘Het is mooie vette soep,’ zei de kok, ‘vandaar die vurigheid. Met karbonade bakken,’ zei de kok, ‘of met vlees in 't algemeen kan het nog wel eens bezwaarlijker wezen; ik heb het wel gehad dat de vlam tot boven dek sloeg en ze kwamen vragen of er soms brand was. Maar weet u, een slag vuur in de pan maakt de jus niet slechter. Want wat doen ze nou in een groot restaurant? Daar flamberen ze met een glaasje cognac. En dat heb je nou hier soms vanzelf; ofschoon men natuurlijk op tijd moet blussen,’ zei de kok.

Zijn fornuis was maar een mooi gezicht. Daar lopen ijzeren dwarsbalken over zulk een scheepsfornuis om de pannen vast te zetten, en ik had al bij de uitvaart een stapeltje vuurvaste steen in de midscheeps zien staan, waarvan ik niets begreep, en die ik hier terugzag, om de zaken nog wat meer zeevast te zetten. In een lauwe hoek stonden de broodpannen te rijzen, met slagersmessen vastgezet in de plank.

Het was lekker warm in de kombuis. De pot met beslag gaf de geur van een goed beslag af. Door de deur zag men de Atlantische Oceaan nu eens schots en dan eens scheef.

‘Mooie warmte voor beslag,’ zei ik.

‘Mooi weer ook,’ zei de kok. ‘Dat brengt er wat leven en gisting in. Best weer, voor beslag. Je zal eens wat proeven, mijnheer... Nou,’ zei hij, en porde het fornuis op met een soort leeuwentemmerspook tot het vuur snorde en gloeide, ‘dan moest het maar gebeuren,’ en hij zette zich schrap met de voeten op een oude zak als vloermatje.

De pannekoeken waren best. Ja, wat waren die pannekoeken best. Bros en licht, en het spek was geen spek meer, maar een stukje gebak op zichzelf. Geen beter weer om scheepspannekoeken te eten dan in de eerste golven van de Bosscheysche golf, zoals men voorheen de Biscayse op zijn Hollands noemde. En bovendien gemakkelijk eten, bij zulk slingerend weer, ze liggen vrij vast op het bord.

Later op de avond, tevreden en verzadigd, gelijk men dat alleen van spekpannekoeken is, zag ik de kok weer:

‘Nou, best, kok!’ zei ik.

‘Kan wel wezen,’ zei de kok korzelig. En toen eerst zag ik dat hij Dientje de kat in haar nekvel had. (Dientje de kat, moet men weten, werd bij onveilig weer onder de dekens in de kooi van de kok gestopt, men mag gerust zeggen ingestopt, afgedekt en op gevaar van verstikking weggeborgen.) ‘Het kreng,’ zei de kok, ‘is er weer uitgekropen, dat speelt maar met haar leven...’

[pagina 155]
[p. 155]

‘Nou!’ zei de kok, en tilde de kat bij haar nekvel omhoog, en liet haar de nachtelijke zee zien. ‘Kijk nou die zee, kat! en blijf er nou in...’ Er kwam per toeval een stuivertje over, de kat kreeg een natte neus en kromp in elkaar; en wij natte voeten.

‘Begrijp je het nou, kreng?’ zei de kok tegen de kat. ‘En de weervoorspelling,’ zei de kok, ‘dat is ook niets naar ik hoor, mijnheer, 't schijnt erger te worden.’

Het werd erger; ik heb Dientje de kat eerst binnen IJmuider sluis weer aan dek gezien, dat was vier dagen later. De kok had toen een hoofd vol hechtpleister, vanwege een pan die uit het rek geslingerd was, en hij ging wat mank in een knie, vanwege de deur van de ijskast die uit de hengsels was geslagen. Het werd werkelijk slecht; maar dat is weer een andere geschiedenis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken