Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Seraphinsche sinne-belden (1678)

Informatie terzijde

Titelpagina van Seraphinsche sinne-belden
Afbeelding van Seraphinsche sinne-beldenToon afbeelding van titelpagina van Seraphinsche sinne-belden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.49 MB)

ebook (6.32 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.F. Leonard



Genre

proza

Subgenre

heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Seraphinsche sinne-belden

(1678)–Hendrik Frans van den Werve–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina t.o. 17]
[p. t.o. 17]


illustratie
Als eene Morgensterre int midden des nevels
Eccles. c. 50. v. 6.


[pagina 17]
[p. 17]

Seraphinse Sinne-Belden ofte Kort verhael van het Leven van den H. Liborius Bisschop.

§. I.

Als eene Morghen-sterre in 't midden des Nevels.
Ecclesiastici cap. 50. v. 6.

OM te beginnen een staeltjen te gheven van desen H. Bisschop, soo mogen hem seer wel toe-ge-eyghent worden de voor-gaende woorden: want Liborius in 't midden des Nevels als eene klaer-

[pagina 18]
[p. 18]

blinckende Morghen-sterre heeft gheschenen in den daghe-raedt van syne jongheydt schietende alder-leye stralen van Deughden: want tusschen de Nevelen heeft beginnen uyt te schynen den H. Liborius, geboren in Vranckryck, uyt eene seer Doorluchtige Familie: in syn eerste jaren, in den daghe-raedt van syn leven, schoot hy dan sulcken stralen van toe-komende volmaecktheydt, noch een kleyn Kindt wesende, dat een-ieder genoeghsaem kost bespeuren hoe dat dit Kindt als eene Morghen-sterre soude verquicken de herten van die de deught minden, ende verdryven de nevels der boose Sondaers, want hy hadde een hert vervremdt geheel van alle het gene de valsche wereldt kan op-offeren aen de jongheydt, een gemoedt contrarie aen het vleyen van de on-kuyssche Venus, ende alle on-eerelycke ende vleeschelycke genuchten: soo dat-men in Liborio niet en konde vinden (waer-mede nochtans

[pagina 19]
[p. 19]

dickwils de jongheydt besmet is) eenige dertelheydt in manieren, ofte ontuchtigheydt in manieren, ofte ontuchtigheydt in woorden, syn ooghen waren simpel, in syn kleederen oodtmoedigh, in eten ende drincken matigh: hadde eene af-gekeertheydt van tuysschen, spelen, dansen, springen, ende alle lichtveerdigheydt: ende ter contrarie soo sagh-men eene groote genegentheydt tot de ootmoedigheydt, eene stilligheydt des gemoets, ende eene besondere godt-vreesentheydt, eene volmaeckte suyverheydt des herten, soo dat wy van hem met recht mogen seggen dat hy is geweest (al-hoe-wel den Propheta Iob c. 25. v. 5. seydt sprekende van Godt den Heere: De sterren en zyn niet suyver voor syn ooghen) eene suyvere Morghen-sterre in 't midden des Nevels van alle ontuchtigheydt.

Van de Morghen-sterre seydt den wel-sprekenden Cicero lib. 3. de natura Deorum: dat sy genoemt wort Stella Veneris, dat is de Sterre van Venus, soo van-ghelycken, ons Morghen-sterre Li-

[pagina 20]
[p. 20]

borius, is de Sterre van Venus, als aen wie hy de ooghen verblint door de klare stralen der suyverheydt: Komt nu Jongheydt, en bidt Liborium, op dat gy-lieden door syne voor-sprake moght verkryghen (van diën den welcken is het waerachtigh Licht) die kennisse van de reynigheyt, die soo manhaftigh van Liberio is gheoeffent.

Van den oppersten Priester Simon Onias Sone, seydt Bonartius op dese woorden: Als eene Morghen-sterre, &c. my dunckt dat Simon genoemt wordt eene Morghen-sterre, als ghevende hope van eene dienaer der saligheydt te wesen, hun vermanende van naer de duysternisse het licht te hopen: O Libori, ghy zyt een rechte Morghen-sterre, de welcke eene volle hope gegheven hebt in uwe jongheydt van 't licht het welcke Vranckryck daer naer heeft in-der daet aenschouwt.

Dese Morghen-sterre beteeckent den staet van de quade ende goede fortune, 's avonts de Sonne volghende, afbeldende den tegenspoet, 's morgens

[pagina 21]
[p. 21]

de selfste voor-komende, den voorspoedt, nochtans eene de selfste Sterre in 't selve licht: 't is Liborius even klaer-blinckende, soo in den avont der droefheden, als in den dagheraedt van de vreught, even deughdelyck in 't on-weer, als in de kalmte; in 't geluck, als ongheluck.

Met recht dan noemen wy Liborium in syne jonghe jaren te wesen eene Morghen-sterre, wanneêr hy heeft uyt-gheschenen in 't midden van de nevelen van de wulpsche jongheydt: waer toe dat vermaent een-ieder den Apostel Paulus, segghende 2. 15. ad Philippenses: Op dat ghy wesen moght sonder klachte, ende simpele kinderen Godts, on-berispelyck in 't midden der quade ende verkeerde natien, onder de welcke ghy-lieden licht als lichten in de wereldt. Soo heeft ghelicht onsen Heylighen in de deught ende rechtveerdigheydt, soo kondt ghy lichten als Morghen-sterren Jongheydt, is 't saken dat ghy de voet-stappen van Liborius wilt naer-

[pagina 22]
[p. 22]

volghen! is 't dat ghy uwe ooghen wilt laten spelen op dese stralen: want het is een oudt spreeck-woordt van Plato en Aristoteles selver: Nec hesperus nec Lucifer ita mirabilis est ut justus: dat noch meer wonder stralen schiet den rechtveerdigen als de avont ofte Morghen-sterre. Dat u dan aenwackere onsen Liborius, ende u verlichte door syne stralen, op dat van een-ieder in 't besonder gheseydt mag worden, dat hy is als eene Morgen-sterre, &c. Ende het ghene van Tobias seydt de Schrifture Tobia c. I. v. 6. Hoe wel dat hy de alder-jonghste was van allen in 't gheslachte van Nephtali, soo en heeft hy nochtans niet kinderlyck ghedaen met de wercken: den selfsten lof komt Liborio toe, ende naer den selfsten, Jongheydt, moet ghy trachten.

Aen sulcken jongheydt seydt Christus als wy vinden by den H. Lucam c. 18. v. 16. hun roepende: Laet de Kinderen tot my komen, ende en wilt-se niet verbieden, want alsulcken behoort het ryck

[pagina 23]
[p. 23]

Godts toe: waer op Ambrosius bemerckt, dat Godt niet en siet naer den ouderdom, maer naer de deught.

Want alsoo heeft hy ghethoont I. Reg. 16. c. v. 13. voor by-gaende de oudtste van de Kinderen van Isaï verkiesende den jongen David, den welcken was uyt-schynende onder de andere als eene Morghen-sterre: desen ontfanght de Kroon ende den Ryckstaf, al-hoe-wel jongh van jaren, maer oudt van deughden, desen wordt bemindt, desen wordt verheven onder alle de andere om te wesen een licht ende voor-beeldt van alle deught: soo van-ghelycken onsen jonghen Liborius gheeft luyster aen synen Edelen Stam, gheeft licht aen syne Mede-gesellen, wanneêr als eenen ouden Campioen, noch in syn teere jeught, den helschen Goliadt te neder-velt.

Kiest desen, Jongheydt van de Princelycke Stadt voor eenen Patroon, volght naer synen iever, ende ghy sult victorie vechten over de sonden: want

[pagina 24]
[p. 24]

ghy sult vinden dat onsen H. Liborius met recht ghenoemt magh worden eenen tweeden Isaâc, syn-selven in syne jonghe jaren Godt op-offerende, Genesis 22. c. v. 10. Eenen Ioseph van syn 6. jaren kloeckelyck den aerbeydt onder-staende, Gen. 19.v.2. Als eenen David van syn 15. jaren spelende met de Leeuwen ende Beiren oft dat het Lammeren waren. Eccli. 47. c. v. 2. Ja als eenen Daniël maer twelf jaren oudt wesende, berispende de onbeschaemtheydt der Ouderlingen, Daniëlis 13. v. a. v. 46. Als eenen tweeden Iosias die van acht jaren loffelyck het Ryck heeft gheregeert, soo Liborium syn zielen regerende. 4. Reg. 22. v. 1. Noch meer, heeft Samuël van syn dry jaren voortgangh gedaen in Godts dienst. 1. Reg. 2. v. 26. Ick aenschouwe Liborium als tot Godts-dienst gheboren: hebben alle dese den Duyvel over-wonnen, het vleesch ghetemt, kloecklyck ghestreden, victorie bekomen, oock in de jonghe jaren, hier

[pagina 25]
[p. 25]

by magh Liborius ghevoeght worden.

Siet hem biddende, Jongheydt, met eene diepe oodtmoedigheydt, overdenckt met wat manhaftigheydt hy overwint de dertelheydt van de jongheydt, door een gedurigh vasten: overpeyst met wat een eerbiedinghe hy mindt ende dient syne Ouders, aenmerckt syn gheneghentheydt tot de Kercke, ende het gene deughtsaem is, om alsoo u-lieden te stellen eenen regel van jonghs af u te begeven tot victorie te vechten over de sonden, de bedorve nature te temmen door soberheydt, u Ouders te eeren met alle liefde, voortgangh te doen in de devotie tot Christum ende syne heylige Moeder ende Onbevleckte Maghet, op dat ghy-lieden soo als eene Morghen-sterre moght licht gheven in uwe jonghe jaren, om soo te schynen als Sterren in de Eeuwigheydt. Ende ghy Ouders offert op uwe Kinderen aen den H. Liborio, op dat sy syne voet-stappen van jonghs moghen

[pagina 26]
[p. 26]

sien ende naer-volghen, op dat in uwe huysen moghen ghevonden worden kinders, waer van dat-men soude moghen segghen, dat sy zyn als eene morghen-sterre onder de nevelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken