Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Celly. Lessen in charleston (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Celly. Lessen in charleston
Afbeelding van Celly. Lessen in charlestonToon afbeelding van titelpagina van Celly. Lessen in charleston

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.65 MB)

ebook (2.86 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Celly. Lessen in charleston

(1937)–Constant van Wessem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

XIII
Ontmoeting bij een fontein

De ratten springen in het maanlicht van den grachtkant. Als ritselende kleine slangetjes glijden zij door het brakke water naar hun hol. Metaalwit zijn de spitse tanden in de opgeheven snuiten.

Verspreid, door verschillende straten, loopen op hetzelfde late uur twee menschen door de stad.

Celly is stil blijven staan op het geritsel der vluchtende ratten onder de schaduw der boomen. Zij rilt in haar mantel, alsof zij het geritsel over haar eigen lichaam voelt. Dan gaat zij verder.

Op een leeg pleintje komt Miklos aan. Er staat een fonteinbeeld. En temidden van de

[pagina 181]
[p. 181]

verlatenheid zet hij zich op den rand van het bassin, met zijn wandelstok overeind uit zijn jaszak, zijn hooge hoed wat scheef gezakt, de kin weggedrukt in den wit zijden foulard om den nek.

Celly komt uit een andere straat. Als zij, voorbijgaand, den heer de oogen naar haar ziet opslaan herkent zij Miklos. Zijn verwezen houding doet haar stilstaan:

‘Miklos’.

Hij komt langzaam, als gehinderd, overeind, zijn mond is stuursch, zijn schouders schokken achteloos. Hel glinsteren zijn vastomlijnde lakschoenen. Celly's eigen dofheid ziet haar uit de oogen van Miklos aan.

‘Wat is er?’ vraagt zij zacht.

Miklos poogt over zichzelf te lachen. Hij maakt een grimmig gebaar met de eene hand over de vlakke palm van de andere:

‘Op de flesch. Alles verspeeld. En loop nu liever door, hinder me niet.’

‘Wat wou je dan doen?’

‘Dat is van geen belang’.

‘Waarom zit je hier?’

[pagina 182]
[p. 182]

‘Daarom’.

Doch als hij de onzekere beweging van Celly ziet, een beweging, die in haar onzekerheid toch verraadt, dat zij door wil loopen, legt hij vast zijn hand om haar pols:

‘Veronderstel eens, dat je een man ontmoette, die je vertrouwdet. Zou je dan alles tegen hem zeggen?’

Celly ziet hun beider schaduwen dicht naast elkaar op het asfalt. Zoo snel arbeiden haar gedachten, dat zij zonder overgang besluit: ‘Neen, nooit meer’.

Celly voelt, dat Miklos nog altijd haar pols vastheeft en hoe zijn vingers trillen, hortend en snel als een motor, die aangezet wordt. Zijn koude hand is zoo verbeten vast om haar pols als van een verkleumde, die om iederen prijs warmte wil. Het is Celly onmogelijk zich uit dien doordringenden killen greep los te maken.

Miklos blijft maar staan. Hij beweegt niet. Celly kan zijn koude hand niet langer verdragen, reeds voelt zij hoe het haar zelf koud om het hart wordt. ‘Laat me los’, smeekt zij.

[pagina 183]
[p. 183]

‘Neen, in deze laatste afrekening moet ook een mensch wezen, die toeziet. Er moet een mensch zijn, die later kan vertellen: hier, door dit kleine gaatje aan den slaap is de kogel naar binnen gegaan. Ik kan er op zweren, ik heb het zelf gezien.’

‘Niet doen’, smeekt Celly weer. En met een laatste inspanning zich vrij makend uit zijn greep vraagt zij, nu zachter:

‘Waarom? Is dat noodig?’

‘Het was alles van een ander, ik had het weggenomen, gestolen. Het is uit de kas van mijn bureau.... Ik móést spelen. Het leven is niet te dragen zonder geld. Maar nu is alles uit.’

Miklos' schaduw op het asfalt, nu los van de hare, buigt langzaam in elkaar. Het hoofd zinkt in den arm. Miklos weent.

‘Ik wil niet sterven’, huilt hij in een luiden, jongensachtigen snik.

Sterven? denkt Celly. Ach, sterven....

Wij willen toch allemaal leven.

Miklos ook, die nu met woorden speelt met den dood.

[pagina 184]
[p. 184]

Langzaam bedaren Miklos' snikken.

‘Ja’, zegt Celly, als een antwoord tot zichzelf, ‘het is beter, dat wij hier niet blijven. In die bar daarginds zouden wij kunnen praten’.

Maar Miklos' oogen gaan verschrikt naar waar de verlichte glasdeur van een café zijn eenzaam licht over het pleintje uitzendt.

‘Neen, ik ben bang voor menschen. Laten we hier blijven. Ik ben bang.’

Bang? denkt Celly. Bang? Ik ben ook bang, bang voor de menschen. Ik ben hier zoo laat in den nacht op straat om alleen te zijn, weg van de menschen, weg van alles....

Miklos' tranen stellen haar gerust: deze jongen zal zich niet dood schieten. Dat was alleen maar een phrase.

Zij bedenkt hoe zij met Miklos gedanst heeft, hoe hij haar dansen heeft geleerd. Hij had een gezicht, dat vertrouwen wekte, omdat het kinderlijk, jongensachtig was. Nu is hij ongelukkig. Als ik. Hij meende, dat hij geld kon stelen om gelukkig te zijn, ik meende ook dat ik mijn geluk kon stelen. Beiden worden

[pagina 185]
[p. 185]

wij gestraft. Morgen, overmorgen misschien, komt de politie hem halen. Het is misschien beter, dat de politie iemand komt halen dan.... dan....

Zij kan het niet uitspreken.

Miklos glimlacht:

‘En jij?’

‘Ik?’ Celly wacht met een antwoord.

‘Ik ben van mijn kantoor weg. Ik ben bij Jim. Ik dans.’

En na een oogenblik:

‘Miklos, ga naar huis. Blijf hier niet. Het loopt nog wel goed voor je af, misschien helpt iemand je met dat geld, misschien Olivier.... Je bent beter dan ik, er zal voor jou wel uitkomst zijn.

Celly is nog maar een snelle schaduw, vluchtend over het plein.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken