Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal
Afbeelding van Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het AvondmaalToon afbeelding van titelpagina van Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.37 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/interview(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal

(1970)–Albert Westerlinck–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Tweemaal ter inleiding

Na lang aandringen mag ik deze inleiding schrijven.

Ik begreep natuurlijk Westerlincks afkerigheid van in en vàn zijn eigen boek te laten zeggen dat het een innovatie is in de Europese literatuurstudie, maar ik vertrouwde dat de lezer zijnerzijds zal begrijpen waarom ik eraan hecht het boek dat getuigenis mee te geven. Het is belangrijk.

Er wordt hier een nieuw arbeidsveld geopend voor de literatuurstudie, die meent zich voor de positieve wetenschappen te moeten schamen wegens haar losse lyrische ontboezemingen, wat vaak neerkomt op schaamte over de eenvoud van de schoonheid.

Deze gesprekken hebben inderdaad niets te maken met interviews naar aanleiding van een of meer publikaties. Zij zijn een volledige, gedetailleerde doorlichting van een levensgang, een karakter en een oeuvre, met controlerende medewerking van de betrokkene. Dat is nieuw.

Zij zijn ook geen gecamoufleerde biografie. Ik heb bestendig het hemelsbreed verschil gevoeld tussen schrijven wat men wil, weglaten wat men wil en vragen beantwoorden die wetenschapshalve het meest op de zwakke en duistere plekken zijn gericht en de auteur laten uithoren door zijn schranderste en aandachtigste lezer.

De ‘nouvelle critique’ die minder rekening wil houden met de bewuste zingeving van de auteur en meer met interpretabiliteit waarvan hij geen vermoeden had, vindt in deze gesprekken het bewijs, dat zij voor haar doel de schrijver niet over het hoofd mag zien, maar hem er meer dan vroeger voor nodig heeft, nog wel levend en gezond. Al kunnen aspecten van het boek die niet van de schrijver afhangen voor de literatuurstudie relevant zijn, wanneer de auteur, op verzoek van de criticus, heeft gecertifieerd wat hij niet heeft geschreven en niet willen schrijven, is al veel kritische dwaling voorkomen.

Wat al onzin, tijd- en inktverkwisting ware vermeden geweest indien één enkele criticus het werk van Kafka volgens de methode van deze gesprekken had ontleed, Franz punt voor punt de gele-

[pagina 6]
[p. 6]

genheid gevend zijn bedoeling, bronnen en werkwijze toe te lichten. Wat al ‘hineininterpretieren’ op de kosten van intrigerende figuren als Hölderlin, Hoffmann, Rilke, Strindberg, Rimbaud, Dostojevski, had kunnen voorkomen worden. En wat voor deze exceptionele figuren geldt, gaat ook op voor de anderen.

Verder moest ik deze inleiding mogen schrijven om te wijzen op een verdienste van de gesprekken, waaraan ik part noch deel heb, al heeft ze mij, zoals Westerlinck, bestendig voor de geest gestaan.

Een vooraanstaand katholiek schrijver, hoogleraar aan de katholieke universiteit te Leuven, wijdt aan het werk van een schrijver, die door het katholieke Vlaanderen werd uitgestoten, nog tijdens het leven van deze schrijver een liefdevolle studie van een omvang en een gehalte, zoals geen enkel levend Vlaams letterkundige te beurt viel, ook niet diegenen die honderdmaal hun pen hebben omgedraaid om niemand voor het hoofd te stoten.

Hij doet dit getrouw aan de idee die zijn leven en werk bezielt en sedert generaties haar huis en bolwerk heeft in het tijdschrift waaraan ik vóór hem verbonden was en dat hij sedert de jongste wereldoorlog naar een ongekende bloei leidt. Het is een idee van verzoening van het schijnbaar onverzoenbare, die de uitkomst van mijn leven en werk is en in het laatste hoofdstuk van dit boek ex professo wordt behandeld.

Daardoor gaan deze gesprekken mij geheel te buiten en te boven en worden zij een mijlpaal in Vlaanderens cultureel leven. Ik hoop dat hij tijdens de talrijke uren van onze voor mij onvergetelijke dialoog zich voldoende gewoon heeft gemaakt aan het stellen van pijnlijke vragen en het ontvangen van stekelige antwoorden om deze inleiding ongecensureerd op te nemen.

 

Gerard Walschap

 

Om deze gesprekken met Gerard Walschap over zijn volledig letterkundig oeuvre uit te geven, had ik verscheidene beweegredenen. Het ging er mij om, zijn werk en persoonlijkheid, die mij

[pagina 7]
[p. 7]

van jongs af hebben gefascineerd, juister te begrijpen en ook de ware zin van dat werk dichter bij de lezer te brengen.

Daarnaast heeft nog een principiële doelstelling mij geleid. Sinds meer dan dertig jaar werkzaam op het veld van de literaire kritiek, in haar esthetische sector en ook in die van de tekstinterpretatie met wetenschappelijke ambitie, heb ik vaak in mijzelf getwijfeld en mij de vraag gesteld of, en eventueel in hoever, de kritische interpretatie van een tekst erin slagen kan zijn oorspronkelijke zin, zijn door de auteur bewust en deels onbewust geschapen waarheid, bloot te leggen. De vraag is van kennis-theoretische en, subsidiair, als men wil, van deontologische aard.

Ik heb de indruk dat in de laatste decennia talrijke interpreten, ook onder hen die aan tekstanalyse doen welke zich wetenschappelijk noemt, zich zelfs deze vraag niet eens meer stellen. Toch is zij, dunkt mij, voor iemand die aan een letterkundige tekst waarde hecht en belangstelling koestert voor de scheppende mens die hem schreef, primordiaal en onontwijkbaar.

Ik geloof niet dat het mogelijk is de oorspronkelijke zin van een tekst uit het verleden, en in de meeste gevallen ook uit het heden, in zijn volstrekte volledigheid te achterhalen, en in die zin geef ik Gadamer (Wahrheit und Methode. Grundzüge einer philosophischen Hermeneutik) gelijk; maar wel meen ik dat dit ten dele mogelijk is, bovendien voor de waarheid-zoekende interpreet verrijkend genoeg om het met alle middelen te proberen en dus, zoals Goethe zei, in het ‘land’ van de dichter binnen te dringen.

Zeker, literaire teksten zijn uiteraard meerzinnig, zoals uit de dagelijkse ervaring der lezers blijkt. Die meerzinnigheid is hun rijkste eigenschap en maakt ze, wanneer zij grote waarde hebben, om zo te zeggen onuitputtelijk. Het is geen ogenblik mijn bedoeling geweest de in de geschiedenis waarschijnlijk steeds groeiende meerzinnigheid van Walschaps werk te onderwaarderen, wanneer ze door ernstig onderzoek tot stand komt. Het was er mij alleen om te doen, in gesprek met de schrijver zelf, naar de oorspronkelijke, voor hem eigenlijke en ware zin van zijn werk te vorsen. Het was mij mogelijk in gesprek met hem de belangrijke momenten van zijn inwendige biografie - zoveel belangrijker dan zijn uitwendige! - te achterhalen, de innerlijke dynamiek van zijn persoon-

[pagina 8]
[p. 8]

lijkheid, haar impulsen en haar structuratie, in zover zij zich in zijn werk realiseerden, bloot te leggen en meteen de oorspronkelijke symbolische zin van vele structuurelementen in zijn werk (opbouw, intrige, personages, gesprekken, handelingen, enz.) te verhelderen. Dit alles was slechts mogelijk door een lange, zeer open dialoog met een auteur die mijn waarheidsliefde elk ogenblik wilde delen en die vanaf het eerste ogenblik van ons gesprek zichzelf ernstig heeft ondervraagd.

Deze Gesprekken zijn een experiment dat ik gewaagd heb om de literaire tekstinterpretatie, die ik in onze tijd inzake methode wel eens onzeker en chaotisch acht, een kans te meer op grotere objectiviteit te geven. Wanneer ik mijn vroegere inzichten in het werk van Walschap met mijn huidige vergelijk, acht ik het experiment voor mijzelf geslaagd. Ik geloof zelfs dat het de weg kan wijzen naar een nieuwe vorm of methode van literaire hermeneutiek die beschikbaar is voor de literaire criticus met ernstige waarheidsbekommering wanneer het om het interpreteren van contemporaine teksten gaat.

Op ruime schaal en ernstig toegepast, zal zij ook de literatuurgeschiedenis van de toekomst documenten bezorgen die haar toelaten de oorspronkelijke zin met meer zekerheid te duiden, waar zij thans vaak zo onzeker en hulpeloos staat.

Dat echter in deze Gesprekken niet alles is gezegd, dat ook zij hun kritische interpretatie vragen, is zonder meer vanzelfsprekend.

 

Albert Westerlinck


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Gesprekken met Walschap. Eerste deel: Van Waldo tot Houtekiet

  • Gesprekken met Walschap (2 delen)


auteurs

  • over Gerard Walschap


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Gerard Walschap