Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal
Afbeelding van Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het AvondmaalToon afbeelding van titelpagina van Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.37 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/interview(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gesprekken met Walschap. Tweede deel: Van Soo Moereman tot Het Avondmaal

(1970)–Albert Westerlinck–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

2 - Denise (1942)

Ik heb de indruk dat we na Houtekiet in een nieuwe fase van uw werk terechtkomen. Uw vorig werk was intenser symboolgeladen als zelfrealisatie, ik bedoel dat u van binnen uit gedreven werd om uw problematiek van schuld, angst, twijfel, enz. te doorworstelen en u ervan te bevrijden, tot u in Houtekiet een zelfaffirmatie hebt gevonden waarvan wij het karakter samen hebben besproken. Nadien is uw innerlijke levensdynamiek, naar zelfredding gericht, verstild, een paar latere werken niet te na gesproken. Is dat juist?

 

Zeer juist.

 

*

 

Al zullen uw innerlijke problemen de verhaalstructuur, de personageschepping en de gespreksinhoud van uw boeken toch voor een groot deel blijven bepalen, maar dan minder acuut en dramatisch.

 

Akkoord.

 

*

 

De romans die na Houtekiet volgen, Denise, De Consul, Tor, zijn geen probleemromans meer zoals de vorige en zijn evenmin mythisch verdiept zoals Houtekiet; het zijn eenvoudige zedenromans waarin het wisselend lot van een bepaald individu, of van een paar, op aarde wordt beschreven. Ziet u er een centraal thema in?

 

Wil men er een centraal thema in vinden, dan is dat de mogelijkheid van de mens om op aarde gelukkig te zijn.

 

*

[pagina 20]
[p. 20]

U ziet die mogelijkheid tot geluk als zeer beperkt?

 

Ja, zo moet het helaas zijn, menselijk geluk binnen zeer smalle grenzen. Dat zou een goede titel zijn boven deze bespreking.

 

*

 

Denise is vooral belangwekkend door de fijnzinnige uitbeelding van de vrouwelijke hoofdfiguur. Verwant met Sibylle en Iphigenie, is zij begaafd met hoge morele eigenschappen en een verheven, volstrekt liefdesideaal. Anderzijds stelt u, eens te meer, de mannen voor als egoïstische en zwakke figuren. Wat drijft u tot het uitbeelden van zulke ideale vrouwenfiguren, die leven en lijden voor een edele liefde?

 

Ik vermoed dat elke man zijn leven lang een beeld van de ideale vrouw in zich draagt en dààrbij komt bij mij een jeugd vol wanhoop om de vrouw. Ik heb afwisselend zeker geweten dat ik nooit priester zou worden en het priesterschap waarmee ik dweepte zien naderen gelijk een sneltrein op welks sporen ik vastgeklemd zat. Dat ik nooit vrouw en kinderen zou hebben, nooit een huis waar ik koning en bemind zou zijn, was een van mijn bestendige angsten. Ik schrijf liever en gemakkelijker over vrouwen dan over mannen, met uitzondering van Houtekiet.

 

*

 

Is het ook niet omdat u de ideale liefde op aarde niet te realiseren acht, zoals u mij zegde, en uw ideale vrouwen in uw romans moet doen sterven, ze dus onbereikbaar maakt, dat u er onophoudelijk uit nostalgie over moet schrijven?

 

Ja, dat lijkt me juist.

 

*

 

In alle gevallen, ook bij Denise, is volstrekte liefde voor u

[pagina 21]
[p. 21]

tragisch. Denise kan het volstrekte liefdegeluk, waar ze met alle krachten naar verlangt, slechts een paar ogenblikken kennen en voor de rest moet ze er levenslang onder lijden. Ziet u dit als een argument voor de onredelijkheid van het leven of acht u Denise zelf onredelijk in zover zij deze volstrekte liefdevervulling van het leven verwacht?

 

Allebei beantwoorden ze aan mijn kijk op het leven, maar geen van beide wordt door het lot van Denise uitdrukkelijk geponeerd zoals de levensgrondbeginselen in Trouwen en Celibaat. Denise is geen type, maar een individu, met een toevallig lot, dat zich evengoed anders had kunnen ontwikkelen. De evolutie van Waldo tot Houtekiet was voltooid, ik had tijd om het leven te observeren als ‘a tale told by an idiot’, waarin mij de menselijke gedraging boeide.

 

*

 

Toch geloof ik niet dat de figuur van Denise en haar lot voor u loutere en toevallige observatie van het leven is. U hebt er zeker enkele trekken van uw wezen in gelegd.

 

Gaarne akkoord.

 

*

 

De grondtoon van het boek is weemoedig. U spreekt ergens van ‘de zware, ernstige grondtoon van weemoed, die eigen is aan de kunst’. Houdt dit verband met een melancholisch grondgevoel in uw wezen, het gevoel dat blijvend geluk voor de mens op aarde onbereikbaar acht?

 

Ja. En ik zou het bij dit ene woordje willen laten omdat de vraag mij zo volledig uitspreekt. Maar om niet nog meer contradicties op te geven dan er al zijn, moet ik erbij voegen dat ik ook overtuigd ben van de lichamelijke en zedelijke perfectibiliteit van de mens in een niet meer utopische toekomst.

[pagina 22]
[p. 22]

*

 

Dat is mogelijk, maar die technische volmaking zal zijn drang naar sublimatie, zijn hunker naar het ideale en zijn metafysisch heimwee nooit dempen.

 

Natuurlijk niet, maar hij zal wel een andere plaats innemen in het zieleleven van een mens, die beter de grenzen van zijn kennis zal kennen. Ik denk namelijk aan Charles Darwin junior, die verwacht dat binnen het eerstkomend miljoen jaren uit de mens een hoger wezen zal ontstaan, zoals wij een hoger wezen zijn, ontstaan uit een apensoort. Op die weg zal de inhoud en het belang van hunker en heimwee niet blijven wat zij zijn voor ons.

 

*

 

Dat lijkt me toch toekomstmuziek. Hier volgt intussen een verzuchting van de eenzame, aan het leven moeilijk aangepaste Denise: ‘Ik weet niet eens hoe ik moet leven. Ik zie dat alle mensen gelukkig zijn en ik ben zo ongelukkig.’ Ligt daarin iets van u?

 

Ja. Van zeer jongs af meende ik op te merken dat de anderen eenvoudiger, met minder inspanning, prettiger en gemakkelijker leefden, door niemand gecontrarieerd, door allen geacht en geliefd. Ik kon er maar niet achter komen hoe zij dat klaarspeelden.

 

*

 

Dat wijst er eens te meer op, dat essentiële trekken van uw persoonlijkheidsstructuur in uw kindertijd werden vastgelegd.

 

Dat zal wel zo zijn.

 

*

 

Waarom laat u als ongelovige deze roman weer evolueren in een

[pagina 23]
[p. 23]

katholiek milieu, met specifieke katholieke problemen en conflicten?

 

Na de afwijzing van het geloof, bleef het probleem van moraal, vrijheid en geluk even prangend als tevoren. Ook voel ik mij in de psychologie van iemand die van huis uit vrijzinnig is niet zo goed thuis. Bovendien verlopen levens als die van Denise in Vlaanderen in een katholiek milieu.

 

*

 

In Denise vindt men geen reminiscenties meer van uw Londerzeelse jeugdsfeer.

 

Na Houtekiet, dat nog uit de sfeer van mijn dorp is gegroeid, heb ik mij als schrijver daarvan meer losgemaakt. Vele romans vanaf Denise zijn gegroeid uit volkomen vrije verbeelding. Bovendien wilde ik niet uitsluitend geïdentificeerd worden als auteur van dorpsromans. Daarbij komt nog dat de levenswijze van Denise in een typisch dorpsmilieu onmogelijk was.

 

*

 

Het lot van Denise wordt weer eens voltrokken met een zeer plotselinge dood. U blijkt daarvan te houden.

 

Deze dood heb ik meermaals aangehaald als teken van die spontaneïteit waarmee ik schrijf. Ik was juist zo ver met mijn roman toen de algemene vlucht in 1940 plaatshad. Terwijl de gezinnen voor de Duitse opmars vluchtten naar de kust en Frankrijk, mitrailleerden de Duitse vliegtuigen de wegen om deze vlucht te beletten. Ik vernam dat en liet Denise door een van die kogels omkomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Gesprekken met Walschap. Eerste deel: Van Waldo tot Houtekiet

  • Gesprekken met Walschap (2 delen)


auteurs

  • over Gerard Walschap


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Denise

  • over Houtekiet