Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Greep naar de macht (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Greep naar de macht
Afbeelding van Greep naar de machtToon afbeelding van titelpagina van Greep naar de macht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.22 MB)

XML (3.21 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Greep naar de macht

(1994)–Bruno De Wever–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945


Vorige Volgende
[pagina 621]
[p. 621]

Algemeen besluit

Dit algemeen besluit schetst niet de geschiedenis van het vnv. Ik verwijs daarvoor naar de partiële besluiten bij de respectieve hoofdstukken. Hier wil ik samenvatten tot welke inzichten ik ben gekomen uit hoofde van de probleemstelling die aan de oorsprong ligt van onderhavig werk. Om dit kort en kernachtig te kunnen doen was het nodig te schematiseren, waardoor niet alle nuances die ik wou aanbrengen aan bod kunnen komen.

De stichting van het Vlaams Nationaal Verbond heeft een beslissende invloed gehad op de geschiedenis van het Vlaams-nationalisme. Veel tijdgenoten hebben dit niet zo aangevoeld, anderen hebben scherp het belang van deze gebeurtenis ingezien. Herman Vos begreep dat het Vlaams-nationalisme voor hem onleefbaar werd. Reimond Tollenaere besefte dat de nieuwe organisatie kansen bood voor de realisatie van zijn politiek project. Beide mannen werden gescheiden door een fundamenteel andere visie op mens en maatschappij. Tussen hen in bewoog zich een politieke familie die verwikkeld was in een verscheurend debat over de keuze tussen een democratische samenleving of een fascistisch geïnspireerde Nieuwe Orde. De stichting van het vnv heeft ten aanzien van het vooroorlogse Vlaams-nationalisme de bakens verzet ten gunste van het laatstgenoemde maatschappijmodel.

De genese en de inhoud van de geboorteakte van de partij dragen de sporen van een breuk met het democratisch partij- en samenlevingsmodel. Zij die de krachtlijnen bepaalden, geloofden in de noodzaak van een Nieuwe Orde. Getoetst aan enkele typologische definities van wat in een hoofdstroom van de wetenschappelijke literatuur fascisme wordt genoemd, kunnen hun opvattingen fascistisch worden genoemd. In zijn ontwikkeling tussen 1933 en 1945 heeft het vnv deze grondslagen verder ontwikkeld. De bekentenis tot het nationaal-socialisme tijdens de bezetting was veel meer een logische ontwikkeling dan een tactische noodwendigheid. Veel vnv'ers die met deze koers werden meegezogen, hebben dit vaak niet zo ervaren noch begrepen. Zij worden in hun oordeel gesterkt door een historiografie die de reële ontwikkeling van het vnv verhult.

Ten aanzien van de stichting van het vnv heb ik gepoogd twee vragen te beantwoorden. Waarom en in welke mate werden in oktober 1933 de bakens verzet? Om deze vragen te kunnen beantwoorden dient men rekening te houden met de volgende factoren:

1. In de schoot van het Vlaams-nationalisme werd al veel langer een fundamenteel debat gevoerd over het wezen en de finaliteit van het Vlaams-nationalisme en over de politieke wegen daartoe. Dit debat ankert in de omstandigheden waarin het politiek Vlaams-nationalisme tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond en nadien zich verder ontwikkelde. Aan de ene kant was er het activisme dat als kleine minderheid door samenwerking met de Duitse bezetter zijn politieke wil wou opleggen aan een meerderheid die zowel de activistische finaliteit als haar methode afwees. Aan de andere kant was er de Frontbeweging waarin een kleine groep jonge vlaamsgezinden in die mate radicaliseerde dat een militaire actie tegen het eigen leger geen taboe meer was. Na de oorlog had er spoedig een versmelting van beide groepen plaats, in een politieke partij die het anti-Belgisch Vlaams-nationalisme als kenmerk kreeg. Het politiek radicalisme werd gevoed door de onwil van het Belgische establishment om toegevingen te doen aan een zich profilerende Vlaamse natie. Zelfs toen o.m. onder druk van Vlaams-nationalistische verkiezingsoverwinningen het wettelijke land drastisch veranderde, bleef het werkelijke land in talrijke domeinen onrechtvaardig jegens de Vlaming die o.m. zijn moedertaal eerbiedigd wilde zien. De verkiezingsresultaten wezen uit dat er op de politieke markt ruimte gekomen was voor een radicale Vlaams-nationalistische partij. Revolutionaire projecten werden ingeruild voor machtsverwerving via legale weg. Afhankelijk van de bekwaamheid van het politieke personeel en van het lokale politieke

[pagina 622]
[p. 622]

landschap, groeiden in de arrondissementen min of meer zelfstandige Vlaams-nationalistische partijen. De revolutionaire onderstroom is echter nooit verdwenen. Hij werd gevoed door revanchistische activisten die, gebannen uit het politieke leven, het Belgisch politieke bestel principieel afwezen.

2. Het Vlaams-nationalisme had groeikansen doordat het niet geïsoleerd stond. Er waren solidariteitsbanden met vlaamsgezinden in de traditionele Belgische politieke partijen, voornamelijk in de Katholieke Partij. De vlaamsgezinden in de Katholieke Partij vereenzelvigden zich in groeiende mate met de Vlaamse subnatie die naast de Belgische natie kwam te staan. Het waren vooral geradicaliseerde Vlaamse katholieke jongeren die het recruteringsveld vormden voor het Vlaams-nationalisme. Het had tot gevolg dat een aanvankelijk ideologisch pluralisme werd vervangen door een uitgesproken katholiek Vlaams-nationalisme. Dit nationalisme zocht aanknopingspunten in de katholieke leer met het oog op het vestigen van een nationalistische doctrine. Zo ontstond een sociaal-conservatief integristisch Vlaams-nationalisme dat niet alleen om nationalistische motieven anti-Belgisch was, maar evenzeer omdat het de Belgische Staat vereenzelvigde met het liberalisme. In tijdschriften en studiegroepen, vaak door geestelijken geleid, werd deze nieuwe inhoud van het Vlaams-nationalisme doorgegeven. In die kringen vond de revolutionaire onderstroom een klankbord. De vernietiging van de Belgische Staat en van een regime dat het pluralisme institutionaliseert, werden geïntegreerde doelen.

3. Het integristisch revolutionair sociaal-conservatief nationalisme had zijn zwaartepunt in West-Vlaanderen. Het in 1925 gestichte Katholiek Vlaams Nationaal Verbond (kvnv) was er helemaal door getekend. Het kvnv streefde naar een katholieke Vlaamse Staat waarin andersdenkenden een gemarginaliseerd bestaan zouden leiden, doordat ze buiten de door het kvnv gedefinieerde Vlaamse gemeenschap vielen. Partijpolitiek en ‘parlementarisme’ werden negatief geëvalueerd.

4. Het Vlaams-nationalisme werd gekenmerkt door een veelsoortige ontwikkelingsgang, het gevolg van zelfstandige arrondissementele organisaties. In Antwerpen leefde het Vlaams-nationalisme voort onder de oude benaming van de Frontpartij, met handhaving van het levensbeschouwelijk pluralisme. Het Vlaams-nationalisme vond er aansluiting bij democratische sociaal-vooruitstrevende stromingen. Tussen het kvnv en het Antwerpse Front stonden brugfiguren zoals Staf De Clercq met een eerder laag ideologisch profiel. Zij hadden een plaats veroverd op de politieke markt en wensten die te handhaven. Hun wens was het een stevig nationaal partijapparaat uit te bouwen dat hun positie veilig zou stellen. Hun machtsbasis bevond zich hoofdzakelijk op het katholieke platteland. Het pluralistisch standpunt van de Frontpartij werd door hen als hinderlijk ervaren. Bovendien dreigden er dissidenties van katholieke Vlaams-nationalistische groepen die het Westvlaamse model wensten over te nemen. Zo kwam het tussen de katholieke Vlaams-nationalistische groepen tot onderhandelingen over de wenselijkheid van dit model. Het Antwerpse Front en andere pluralistische groepen kwamen meer en meer geïsoleerd te staan. Tussen de tenoren van de katholieke groepen bleef diepgaande onenigheid bestaan over het na te streven maatschappelijk model. In de discussies verkondigden het kvnv en zijn ‘hoofdman’ Joris Van Severen standpunten die meer en meer refereerden aan het fascisme. De Westvlamingen drukten hun stempel op het in 1928 gestichte Algemeen Vlaams Nationaal Verbond (avnv) dat de katholieke Vlaams-nationalistische partijen overkoepelde. De stichting van het avnv had geen organisatorisch belang. De blauwdruk van het Verbond bewijst evenwel dat het nieuw gedefinieerde Vlaams-nationalisme veld won. Veelzeggend was dat het principe van een oligarchisch en min of meer autoritair partijmodel werd aanvaard. Het werd beschouwd als een noodzaak om tot eenheid te komen. Daarmee verschoof het debat naar de vraag of en in welke mate ‘het Verbond’ beschouwd moest worden als het embryo van een nieuwe maat-

[pagina 623]
[p. 623]

schappij. Ook het Grootnederlandse streefdoel werd aanvaard. Het nationalistisch project werd, net zoals het sociale, daardoor losgekoppeld van de politieke werkelijkheid. Het nationalistisch project kon ook niet meer langs legale weg worden uitgevoerd. De revolutionaire onderstroom kwam meer en meer op de voorgrond.

5. In het debat ontwikkelden zich twee polen: degenen die wilden vasthouden aan een democratisch maatschappijmodel en degenen die opteerden voor een fascistisch geïnspireerde Nieuwe Orde. Hoewel de verdedigers van de democratie bereid bleken toegevingen te doen om te kunnen blijven samenwerken, boden zij ideologisch weerwerk. Herman Vos trachtte met zijn ‘Federaal Statuut’ het Vlaams-nationalisme opnieuw te oriënteren op wat hij als de essentie beschouwde: een langs democratische weg afgedwongen structuurhervorming van de Belgische Staat. Hendrik Elias poogde met de Vlaams Nationale Volkspartij een democratische Vlaams-nationalistische partij te vormen. Hun pogingen strandden op het ideologisch radicalisme van een fasciserend nationalisme. Dat nationalisme was dysfunctioneel geworden voor de Vlaams-nationalistische strekking die langs democratische wegen een publiekrechtelijk statuut voor Vlaanderen wilde bereiken. Het nationalisme van de radicalen had een totaal andere inhoud gekregen. Het was niet langer gericht op de hervorming van de staat, maar op de hervorming van de maatschappij. Het Vlaams-nationalisme zou zo een hefboom worden voor het fascisme.

Men komt tot de constatering dat de ideologische grondslagen waarnaar het vnv werd gemodelleerd, voordien al manifest aanwezig waren in het Vlaams-nationalisme. Waarom heeft de Nieuwe-Ordegezinde vleugel het pleit gewonnen? Het antwoord op die vraag kan niet worden gezocht in het al jaren aanslepend ideologisch debat. Evenmin kan een beslissende betekenis worden gegeven aan buitenlandse invloeden die het Vlaams-nationalisme op radicale paden wensten te sturen. Het antwoord moet gezocht worden in de sociale omstandigheden die een fascistisch Vlaams-nationalisme meer groeikansen gaven. De economische crisis met haar verschrikkelijke sociale gevolgen lag er aan ten grondslag. Een revolutionair discours sprak jongeren aan die in toenemende mare onder druk stonden. Radicale recepten voor een maatschappijhervorming vonden meer en meer gehoor.

In dit klimaat zouden twee gebeurtenissen de definitieve stoot geven. De verkiezingsnederlaag van de Vlaams-nationalisten in 1932 bracht de verworven posities in het gedrang. De noodzaak om een eenheidspartij te vormen groeide, evenals de wens om te komen tot een afgelijnd standpunt ten opzichte van de sociale toestand. De noodzaak werd des te dwingender ervaren toen Joris Van Severen met een totaal nieuwe, op fascistische leest geschoeide organisatie op het toneel verscheen. Het Verdinaso leek succes te hebben bij de geradicaliseerde Vlaams-nationalistische jongeren. Van Severen wenste buitendien uit zijn politiek territorium te breken, waardoor hij een bedreiging vormde voor alle Vlaams-nationalistische partijen. De angst dat een vitale Vlaams-nationalistische concurrent het bedreigde marktaandeel verder zou doen afkalven, dreef de arrondissementele leiders opnieuw naar de onderhandelingstafel. Vooral de kvnv'ers voelden de hete adem van hun gewezen ‘hoofdman’ in de nek. Zij waren nu vastbesloten door te zetten en wensten alleen genoegen te nemen met een fascistisch partij- en maatschappijmodel. Het debat dat aan de stichtig van het vnv voorafging, werd er volledig door gedomineerd. Pogingen om de radicale concepten af te zwakken strandden op de onverzettelijkheid van de Westvlamingen. Uiteindelijk konden zij hun concepten doordrukken in de stichtingsakte van de nieuwe partij. De gevolgen waren beslissend. De Antwerpse Frontpartij en andere principiële democraten haakten af. Het nieuw gestichte verbond bestond uit een overtuigde fascistische vleugel en een gematigde vleugel die volledig in het defensief werd gedrongen doordat een democratisch partij- en maatschappijmodel niet langer een breekpunt was. Tussen beide vleugels in stond een partijleider, vastbesloten om ‘zijn’ Vlaams Nationaal Verbond erdoor te drukken.

[pagina 624]
[p. 624]

De geschiedenis van het Vlaams-nationalisme werd van nu afgetekend door een ideologische strijd tussen de twee vleugels die aan de basis liggen van het vnv. De gematigde vnv'ers zouden daarbij het onderspit delven waardoor het democratisch Vlaams-nationalisme volledig verdween. De factoren die daarvan de oorzaak waren, zijn verscheiden en complex.

1. De gematigde leiders beschikten niet over een ideologisch alternatief. Het maatschappelijk project dat ze verdedigden was confuus. Ze wensten een hervorming van de democratie, maar bleken bereid daarvoor essentiële democratische pijlers op te geven, zoals het bestaan van politieke partijen. De kern van het gedachtengoed van het fascistisch nationalisme, nl. dat het vnv de incarnatie was van een ideële Vlaamse natie, werd niet ter discussie gesteld. Het principe van een autoritaire partij, geleid door één leider, werd niet afgewezen. Integendeel, het werd beschouwd als een noodzaak om de bereikte eenheid in stand te houden. Zo werd in de kaart gespeeld van de fascistische vleugel die een fascistische partij wou, als de voorafspiegeling van een dito samenleving. De gematigden verscholen zich achter inhoudsloze frasen om het afglijden van de partij te camoufleren.

2. De gematigden hebben de dynamiek van het nieuwe partijmodel onderschat. Het ontging ze dat hun ideologische achterhoedegevechten niet opwogen tegen de nieuwe stijl die het vnv zich eigen had gemaakt. Romeinse groet, uniformen, militarisme en leiderscultus werden de attributen van het fascistisch nationalisme.

3. De gematigden hebben de rol van Staf De Clercq verkeerd getaxeerd. De Clercq speelde een cruciale tol bij de opgang van het vnv in de geest van de stichtingsakte, en dus in het doordringen van het fascistische gedachtengoed. Hij deed dat met een virtuoos pragmatisme. Toen het ideologisch conflict in de schoot van het vnv destructief dreigde te worden, trad hij even beslist op tegen de beide opponenten. Hij liet echter niet raken aan de grondslagen van het vnv, ook niet aan zijn rol als autoritair leider. Naarmate het vnv meer succes had, werd De Clercqs positie onaantastbaarder. Vooral de verkiezingsoverwinning van 1936 consacreerde hem.

4. De verkiezingsoverwinning van 1936 deed het verzet van de gematigden verder afbrokkelen. Het vnv bewees dat het nieuwe kiezers kon aantrekken. Arrondissementele organisaties die zich tot dan toe o.m. op ideologische gronden min of meer afzijdig hadden gehouden, schakelden zich nu volledig in. Nu was alle hoop verzwonden dat er nog ruimte overbleef voor een alternatieve Vlaams-nationalistische partij. Toch had de vnv-leiding pragmatisch besloten de kiesstrijd aan te gaan onder benaming van Vlaams Nationaal Blok. Zo kon het radicale programma tijdelijk worden verlaten, konden Vlaams-nationalistische dissidenties worden vermeden en niet-vnv'ers op de lijsten worden opgenomen.

5. De gematigden in het vnv zijn er mee verantwoordelijk voor dat er aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog geen Vlaams-nationalistisch alternatief meer was buiten het vnv. De rol van Hendrik Borginon, fractieleider van de Vlaams-nationale kamergroep, is zonder meer tragisch te noemen. Doordat hij zich nooit openlijk desolidariseerde heeft hij zich laten gebruiken als een democratisch uithangbord van een partij waarvan hij wist dat een belangrijke kern ervan fascistische ideeën omhelsde. Hij was ervan overtuigd dat het realiseren van het vnv-programma een ramp zou worden. Blijkbaar zag Borginon geen alternatief om buiten het vnv een politieke rol te spelen. Zo'n alternatief had hij overigens zelf gekelderd. Tot twee keer toe heeft Borginon ongewild de Antwerpse Frontpartij een beslissende slag toegebracht. Hij heeft zo de afgang van zijn ideologische bondgenoten binnen het Vlaams-nationalisme in de hand gewerkt.

Doordat het fascisme zich entte op het Vlaams-nationalisme kon deze politieke stroming zich gemakkelijk versluieren. Belangrijk daarbij was dat de vnv'er niet geïsoleerd stond. Via een keten van verwantschappen was hij verbonden met de brede Vlaamse Beweging. De gematigde vleugel heeft deze omstandigheid benut om toenadering te zoeken tot

[pagina 625]
[p. 625]

rechtse vlaamsgezinde katholieken. Zo werd gepoogd aansluiting te zoeken bij het politieke centrum. Een uitstekende gelegenheid deed zich voor tijdens de postelectorale periode van 1936. De links-rechts-polarisatie dreef de twee groepen naar elkaar. De toenadering werd evenwel bemoeilijkt door het ideologisch karakter van het vnv. De christelijke arbeidersbeweging had geen zin scheep te gaan met een partij die niet eens de vakbondsvrijheid garandeerde. Ook de radicale vleugel van het vnv, gesteund door Staf De Clercq, wenste, tegen de gematigde vleugel in, geen toenadering tot het politieke centrum. Zoiets druiste immers in tegen zijn totalitaire opvattingen. De radicale vleugel wenste niet deel te nemen aan de macht, hij wenste de volledige macht.

Zulke opvattingen dreven het vnv in een politiek isolement. Het is één van de naweeën van het verdwijnen van een democratisch Vlaams-nationalisme.

Een coalitie met de Waalse en Brusselse Rex-beweging werd even niet afgewezen omdat ze de belofte inhield van een machtsovername in Vlaanderen. De ideologische opstelling van het vnv werd daardoor ook dysfunctioneel ten aanzien van haar rol in de Vlaamse Beweging. Op het praktische terrein van de taalstrijd en van de vernederlandsing wenste het vnv zich niet meer te begeven. Het zou de partij afleiden van het revolutionaire en totalitaire doel.

In de Belgische vooroorlogse context was een totalitaire machtsovername langs revolutionaire weg een utopie. Een confrontatie met de Belgische Staat zou onbetwistbaar de vernietiging met het vnv met zich mee hebben gebracht. Staf De Clercq begreep dat en hield ter zake de radicale vleugel strak aan de leiband. De voorbereiding van de revolutie moest in de geesten gebeuren. Het regime van politieke vrijheid - de tegenstrevers in de door het vnv nagestreefde staat konden op zoveel luxe niet rekenen - gaf voldoende garanties dat de partij haar gang kon gaan. Langs legale weg de macht grijpen, zoals de nsdap in Duitsland het deed, was binnen de Belgische context onmogelijk. Het gevolg was een schizofrene situatie waarbij de vnv-leiding haar volgelingen een spoedige machtsovername in het vooruitzicht stelde, terwijl de partij zich isoleerde van alle traditionele machtscentra van het land. Strijdretoriek en geregisseerde machtsontplooiing moesten de kloof tussen theorie en werkelijkheid overbruggen. Het gevolg was een groeiend machtsgevoel aan de basis van het vnv en tegelijk een groeiend radicalisme dat steeds minder ruimte liet voor compromissen. Het vnv kwam in een impasse terecht. De vnv-leider zocht uitwegen buiten de landsgrenzen.

Staf De Clercq voerde een persoonlijke geheime politiek. De gematigde boegbeelden van zijn partij werden er buiten gehouden. De vnv-leider zocht in het nationaal-socialistische Duitsland steun en bereidde zich voor op een mogelijke nieuwe oorlog in Europa. Dat hij steun zocht in Duitsland had niet in de eerste plaats te maken met het feit dat het vnv ideologisch verwant was met het regime dat er aan de macht was. De essentiële reden moet gezocht worden in de impasse waarin de totalitaire doelstelling het vnv had gebracht. De vnv-leider meende dat een oorlog de enige uitweg was waarlangs het vnv zijn programma kon uitvoeren. Hij heeft geen ogenblik geaarzeld om het Vlaams-nationalisme in de collaboratie te loodsen. Zijn geheime politiek en de bereidheid tot hoogverraad in de meidagen '40 buitte hij uit om zich een positie te verwerven als bevoorrechte gesprekspartner én om de gematigde vleugel van het vnv schaakmat te zetten. Via de collaboratie wilde de vnv-leider bereiken wat in het vooroorlogse België langs legale weg niet bereikbaar was: de totalitaire machtsgreep in Vlaanderen. De gematigde vleugel die veeleer dacht aan een machtsgreep in samenspel met Belgische groepen in het kamp van de collaboratie of/en de accommodatie, werd meegesleurd op het pad dat De Clercq en de radicale vleugel opgingen.

Het vnv toonde tijdens de bezetting zijn ware gelaat. Wat voor de oorlog embryonaal aanwezig was of versluierd werd, kwam nu volop in het daglicht te staan.

Het vnv eiste de totalitaire macht op in Vlaanderen vanuit de opvatting dat de Vlaamse natie en het vnv identiek waren. De vnv-leiders werden meteen de leiders van het Vlaamse

[pagina 626]
[p. 626]

volk. De leiderscultus moest alvast de eigen partijgenoten daarvan overtuigen. Partijtucht en blind vertrouwen in de leiding deden de rest. Openbaar leven buiten het vnv zou niet meer mogelijk zijn. De partij en haar geledingen zouden alle domeinen van het maatschappelijke leven controleren. Liberale vrijheden, opvattingen en instellingen werden afgewezen. Alles wat de door het vnv gedefinieerde Vlaamse natie verdeelde, moest vernietigd worden, uitgeschakeld of verwijderd. Dat was het geval voor alle democratische instellingen. Het gold ook voor alle niet-Germanen en vooral voor de joden. De Vlaamse natie werd immers racistisch gedefinieerd. Tussen de Latijnse Walen en de Germaanse Vlamingen ontstond zo een onoverbrugbare kloof. Verfranste Vlamingen werden opgeëist voor de Vlaamse natie, evenzeer de Waalse grond. Walen werden bedreigd met een verplichte volksverhuizing. Het imperialisme was het vnv niet langer vreemd. Politieke verhoudingen werden gemilitariseerd. De militie werd voorgesteld als het belangrijkste politieke instrument en als de toekomstige handhaver van de openbare macht. vnv'ers werden in de letterlijke zin van het woord gemobiliseerd. De militaire collaboratie was niet alleen een logisch gevolg van de politieke collaboratie, zij werd ook beschouwd als een middel om het vnv een militaire arm te bezorgen.

De opvattingen van Hendrik Elias - ooit een boegbeeld van de gematigde vleugel - verschilden niet fundamenteel van die van de eerste leider van het vnv. In de partij was geen noemenswaardig protest te horen tegen het onversneden fascistische profiel. De contestatie in de partij, vooral onder de jongeren, had alleen maar betrekking op nationalistische onderdelen. De vnv-leiding moest inderdaad toegevingen doen, eerst om macht te verwerven - op alle niveaus namen vnv'ers gretig de kans te baat - en later om die macht te verdedigen tegen een door de bezetter in het leven geroepen en gehouden concurrerende tegenbeweging. Men constateert dat het fascistische project van het vnv weer dysfunctioneel was met de nationalistische doelstellingen. Om binnen de collaboratie macht te verwerven moest het vnv zijn nationalistisch project bijstellen. Het groeiend protest in eigen kringen was evenzeer gericht tegen het vnv dat zijn totalitair project niet kon waarmaken. De DeVlag, de politieke tegenstrever binnen de collaboratie, leverde daar dagelijks het levend bewijs van.

De partij bleek tot verregaande compromissen bereid om macht te verwerven en om de fata morgana van de totalitaire machtsverwerving in stand te houden. Toen duidelijk werd dat de collaboratie vanuit nationalistisch standpunt een fiasco dreigde te worden, weigerde de partijleiding de voor de hand liggende conclusies te trekken. Het blind vertrouwen dat ze van haar volgelingen eiste, vormde ook het sluitstuk van haar eigen politiek. vnv'ers die het vertrouwen opzegden, werd vaak op autoritaire wijze het zwijgen opgelegd.

Aan het einde van de bezetting was het vnv een gehate, belaagde en geïsoleerde kleine minderheid, verder dan ooit verwijderd van de natie die ze pretenteerde te incarneren. In zulke omstandigheden kan de volgehouden totalitaire aanspraak alleen maar grotesk worden genoemd.

Voortgezet onderzoek moet zich richten op de vraag waarom een democratisch Vlaams-nationalisme geen overlevingskansen kreeg. Een deel van het antwoord ligt besloten in de in dit boek geschetste politieke omstandigheden, nl. de ideologische en organisatorische zwakte van de democratische en/of gematigde krachten binnen het Vlaams-nationalisme. In de loop van mijn onderzoek ben ik ervan overtuigd geraakt dat de dieper liggende reden voor het failliet van het democratisch Vlaams-nationalisme gezocht moet worden in het maatschappelijk model dat het vnv aanbood. Het beantwoordde meer aan de behoeften van de sociale groepen die de hoofdmoot van de partij uitmaakten: hoofdzakelijk buiten de grote steden wonende arbeiders, lagere ambtenaren en bedienden, kleine middenstanders en boeren. De door het vnv gepropageerde ‘Dietse Volksstaat’ was een Utopia dat een cultureel homogene maatschappij beloofde, met welstand zonder sociale spanningen en concur-

[pagina 627]
[p. 627]

rentie. Het vnv gaf zich uit als de voorhoede en de elite van zo'n maatschappij. De politieke praktijk van het vnv was grotendeels gericht op het propageren van een ideaalbeeld. Het belijden van het geloof in het Utopia, in de partij en in de leiding werd een essentieel onderdeel van de politieke praxis. Vanuit die bedenkingen zou men kunnen stellen dat het vnv een aantrekkelijk model bood voor mensen die sociaal en/of economisch onder druk stonden. Mijn onderzoek blijft ter zake aan de oppervlakte. Vele vragen blijven onbeantwoord. Ik heb de grenzen van de klassieke politieke geschiedschrijving en van de kwantitatieve sociaal-professionele analyse scherp aangevoeld. Nieuw onderzoek moet m.i. op zoek gaan naar de individuele politieke militant en hem plaatsen in zijn politieke, culturele, sociale en economische context. Op die manier kan gepoogd worden het succes of de zwakte van politieke denkbeelden te verklaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken